Als vanaf de perceelgrens niet direct aangesloten wordt op de gemeentelijke riolering, wie is dan de eigenaar van dat gedeelte?

Het voor de hand liggende en meestal ook juiste antwoord op deze vraag is: de eigenaar van het particuliere perceel is eigenaar van al wat zich in zijn grond bevindt, inclusief de huisaansluiting op het openbare riool. De gemeente, die op grond van artikel 10.33 Wet milieubeheer verantwoordelijk is voor de inzameling van stedelijk afvalwater, is eigenaar van het openbare riool dat in het openbaar gebied ligt. Gemeenten regelen deze materie doorgaans tot in detail in hun rioleringsverordeningen.

Wie is verantwoordelijke voor onderhoud en eventuele vervanging?

De particuliere eigendom van de riolering op eigen terrein brengt mee dat de eigenaar verantwoordelijk is voor onderhoud en eventuele vervanging op eigen terrein. De gemeente daarentegen, als eigenaar van het openbare riool, is verantwoordelijk voor onderhoud, vervanging en herstel van gebreken in het openbare riool.
Daarmee is overigens niet de gehele standaardsituatie beschreven. Want als de gemeente klaar is met haar inzameling, komt het waterschap om de hoek kijken. Het afvalwater moet vanaf het laatste inzamelpunt nog verplaatst worden naar de door het waterschap geëxploiteerde waterzuivering, en de leiding waarmee dat gebeurt, is doorgaans eigendom van het waterschap.

 

Maar hoe zit het nu, als er vanaf de perceelgrens van de particulier niet direct aangesloten wordt op de gemeentelijke riolering, maar op een leiding die in andere particuliere grond gelegen is. Wie is dan de eigenaar van dat gedeelte? En wie heeft de onderhoudsverplichting daarvoor dan?

Riolering van recreatiebungalows

Deze vraag was aan de orde in de zaak die geleid heeft tot een (nog niet gepubliceerd) vonnis van de rechtbank Midden Nederland d.d. 14 februari 2019, onder nummer NL18.6635. Het ging hier om een vakantiepark met enkele honderden recreatiebungalows. De riolering op het vakantiepark kwam buiten de perceelgrens uit in een leiding die in de grond lag van een grote natuurbeheerder. Die leiding diende echter alleen voor het vakantiepark. Na 1,5 kilometer kwam de leiding uit op een rioolgemaal van het waterschap. Het vakantiepark stelde zich op het standpunt dat ten aanzien van die 1,5 kilometer eigenaar èn onderhoudsplichtig was: ofwel de terreineigenaar, of diens erfpachter, of het waterschap, of de gemeente op grond van haar inzamelingstaak.

Oordeel van de rechtbank over de eigendom

Volgens de rechtbank maakte de 1,5 kilometer riolering géén deel uit van de gemeentelijke riolering. Het was er géén bestanddeel van, want het rioolgemaal en een leiding van het waterschap zaten er nog tussen. De 1,5 kilometer was ook geen bestanddeel van het rioolgemaal en de daarachter gelegen leiding van het waterschap, want deze voorzieningen konden prima bestaan zónder die 1,5 kilometer. De rechtbank kwam tot de slotsom dat het vakantiepark zelf, door horizontale natrekking, eigenaar was van die buiten haar eigen terrein gelegen riolering. Haar eigen riolering kon namelijk niet functioneren zonder die 1,5 kilometer en was dus incompleet zonder die 1,5 kilometer.
De rechtbank oordeelde ook nog dat de natuurbeheerder géén eigenaar geworden was van de 1,5 kilometer in zijn terrein doordat die leiding daarin lag (verticale natrekking). Dit komt omdat bij leidingnetten de normale regel (de eigenaar van de grond is eigenaar van wat er in de grond zit) doorbroken wordt door de regel van de horizontale natrekking (artikel 5:20 lid 2 BW).

Conclusie

Het vakantiepark zal dus zelf de kosten moeten dragen van het onderhoud van de buiten zijn eigen terrein gelegen 1,5 kilometer riolering. Er is overigens hoger beroep ingesteld.