Bij uitspraak van 3 maart 2021 oordeelt de Rotterdamse rechtbank de verwachtingswaarde van de onteigende gronden.

De rechtbank concludeert dat men bij de verwachtingswaarde rekening mag houden met “een relatief speculatief aangelegde koper”. Daarnaast wijst de rechter een hogere verwachtingswaarde toe dan de onafhankelijke deskundigen hadden geadviseerd.

 

In onderhavige uitspraak betrof het de inzet van het onteigeningsinstrument door de provincie Zuid-Holland. Beoogd is om een carpool- en P+R-plaats aan te leggen aansluitend op het bestaande busstation Heinenoord.

 

Lees meer op ons onteigeningsblog