Het komt regelmatig voor dat een gemeente een schadeclaim ontvangt van iemand die stelt over een losliggende of opstaande stoeptegel te zijn gevallen. Zeker wanneer iemand ongelukkig terecht komt, kan zo’n valpartij tot aanzienlijk letsel leiden. Juridisch een simpel geval zou je op het eerste gezicht denken. Maar is dat ook zo?

Beoordelingskader

Uitgangspunt is dat de wegbeheerder gehouden is om de aan zijn toezicht onderworpen wegen voldoende te controleren en onderhouden. De wegen hoeven niet steeds in perfecte staat te zijn, maar mogen ook geen gevaren opleveren waarop een normaal oplettende verkeersdeelnemer niet bedacht hoeft te zijn. Volgens art. 6:174 BW is de wegbeheerder aansprakelijk voor schade die ontstaat doordat de weg niet voldoet aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden konden worden gesteld. Of dat zo is, moet worden bepaald naar objectieve maatstaven. Daarbij zijn onder meer het te verwachten gebruik en de bestemming van de weg van belang, maar ook hoe groot de kans is op verwezenlijking van het gevaar en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te verlangen zijn.

 

Het is niet altijd eenvoudig om te bepalen hoe deze toetsing uitvalt. Om terug te keren naar de stoeptegel, we weten allemaal dat trottoirs niet altijd even egaal en vlak zijn. Iedereen kent de delen van trottoirs die door bijvoorbeeld boomwortels omhoog zijn gekomen en de trottoirs die om andere redenen gebreken vertonen. Zijn dat allemaal gevaren waarop een normaal oplettende gebruiker van het trottoir niet bedacht hoeft te zijn? Nee, dat is lang niet altijd zo. Gebruikers van trottoirs hebben ook een eigen verantwoordelijkheid en moeten zelf opletten hoe en waar zij lopen.

 

Maar er zijn grenzen. Eén van de richtlijnen van het CROW, waardoor wegbeheerders zich in sterke mate laten leiden, zegt dat stoeptegels niet meer dan 3 cm boven de rest van het trottoir mogen uitsteken. Dat is een vrij harde regel. Struikelt een voetganger over een stoeptegel die meer dan 3 cm uitstak boven de rest van het trottoir, dan is de wegbeheerder – en dat is bij trottoirs binnen de bebouwde kom in beginsel de gemeente – in beginsel aansprakelijk voor de schade die de voetganger daardoor lijdt.

Wie bewijst wat en hoe?

Bij dit alles geldt dat het aan het slachtoffer van een valpartij is om aan te tonen dat het trottoir in kwestie niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen in de hiervoor bedoelde zin en om bovendien te bewijzen dat hij ook daadwerkelijk daardoor ten val is gekomen. Vaak zal het slachtoffer dat bewijs proberen te leveren met behulp van foto’s van de situatie ter plaatse en getuigenverklaringen van mensen die deze situatie hebben gezien en/of die hebben gezien dat het slachtoffer ten val is gekomen. Gecombineerd met medische informatie over het opgelopen letsel is het slachtoffer dan een heel eind met het door hem te leveren bewijs.

 

Om daar voldoende tegenover te kunnen stellen, is het noodzakelijk dat de gemeente als wegbeheerder haar zaakjes goed op orde heeft. Zij moet heel precies hebben bijgehouden wanneer welke weg is geïnspecteerd op mogelijke gebreken, wat de resultaten van deze inspectie waren en wanneer op welke plaats onderhouds- of verdergaande werkzaamheden zijn uitgevoerd. Wanneer er voor wordt gekozen om de situatie ter plaatse na een bij de gemeente gemelde valpartij direct te herstellen, is het van belang om goed vast te leggen hoe de situatie voorafgaand aan het herstel was en wat bij het herstel precies is gewijzigd. Het verdient de voorkeur om dat alles niet alleen te beschrijven, maar ook op foto’s of ander beeldmateriaal vast te leggen. Dat de gemeente de situatie ter plaatse na een valpartij aanpast, is als zodanig nog geen erkenning van aansprakelijkheid. Maar het brengt wel mee dat extra uitleg nodig is om te kunnen aantonen dat de situatie ter plaatse geen grotere gevaren vertoonde dan waarop een normale weggebruiker bedacht hoefde te zijn.

Wat betekent dit?

Voor de gemeente is de les hieruit dat de zorg die zij besteedt aan de onder haar beheer vallende wegen zo uitgebreid en precies mogelijk moet worden vastgelegd. Niet alleen schriftelijk, maar bij voorkeur ook door middel van foto’s of ander beeldmateriaal. Op deze manier creëert de gemeente voldoende basis om waar dat mogelijk is verweer te voeren tegen vorderingen van struikelende burgers.

Meer informatie

Neem voor meer informatie over dit of andere aansprakelijkheidsrechtelijke onderwerpen contact op met Anneke Bolt, advocaat en aansprakelijkheidsrechtspecialist, E: anneke.bolt@nysingh.nl| T: 026 357 57 18 | M: 06 51 76 29 56.