Op 17 november 2020 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. De regering had dit wetsvoorstel al aangekondigd in het Pensioenakkoord.

De wet legt drie maatregelen vast:

  1. de mogelijkheid tot een eenmalige uitkering van 10% van het pensioenvermogen op de pensioendatum;
  2. een gedeeltelijke vrijstelling van de RVU-heffing;
  3. een uitbreiding van de mogelijkheden tot fiscaal verlofsparen.

 

Met name de gedeeltelijke vrijstelling van de RVU-heffing is zeer interessant en biedt ruimte om afscheid te nemen van oudere werknemers (> 64 jaar) als het dossier niet (helemaal) volledig is.

Bedrag ineens

Deze maatregel ziet op de mogelijkheid aanspraak te maken op een eenmalige uitkering van een deel van het pensioenvermogen. De wetgever noemt dit een gedeeltelijke afkoop van het pensioenvermogen. Momenteel is een dergelijke afkoop slechts zeer gelimiteerd mogelijk in bij de wet bepaalde gevallen. De wetgever wil daarom de wet aanpassen en opnemen dat het straks mogelijk is om een deel van de waarde van het ouderdomspensioen als bedrag ineens te laten afkopen. Een deelnemer heeft straks het keuzerecht om al dan niet tot deze afkoop over te gaan. Hieraan verbindt de wetgever wel een aantal voorwaarden:

  • de afkoop is maximaal 10 procent van de waarde van de opgebouwde aanspraken;
  • bij voltijdpensionering moet de afkoop plaatsvinden op de pensioeningangsdatum. Bij deeltijdspensionering wordt de afkoopruimte naar rato bepaald;
  • er mag niet worden gestapeld met de hoog-laagconstructie;
  • na afkoop moet de pensioenuitkering boven de afkoopgrens van kleine pensioenen blijven liggen;
  • er is toestemming nodig van de partner als het keuzerecht leidt tot een verlaging van het partnerpensioen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de hoogte van het partnerpensioen wordt afgeleid van de hoogte van het ouderdomspensioen.

 

De beoogde inwerkingtreding van deze maatregel is 1 januari 2022.

RVU-heffing

Momenteel is de werkgever een RVU-heffing verschuldigd over de bijdragen/uitkeringen/regelingen die hij verstrekt aan de werknemer en die (voornamelijk) ten doel hebben om een overbrugging mogelijk te maken tussen de periode waarin nog geen recht op pensioenuitkering bestaat, voorafgaand aan de pensioeningangsdatum of de AOW-gerechtigde leeftijd.

 

Met andere woorden, op dit moment betaalt een werkgever een pseudo-eindheffing (een fiscale boete) over een uitkering of bijdrage die het mogelijk maakt voor een werknemer om vervroegd uit te treden. Deze boete bestaat uit 52% van het betaalde bedrag. RVU is momenteel een serieus risico voor werkgevers in de situatie dat er geen voldragen ontslaggrond is.

 

We moeten langer doorwerken en het kabinet heeft nu de noodzaak gezien een tijdelijke versoepeling van deze regeling te introduceren. Deze versoepeling is bedoeld om werkgevers de mogelijkheid te geven om werknemers die de (stijgende) AOW-gerechtigde leeftijd niet werkend kunnen bereiken, tegemoet te komen. Om onder deze vrijstelling te vallen, gelden de volgende voorwaarden:

  • de medewerker is 64 jaar of ouder op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt;
  • de RVU-drempelvrijstelling is gekoppeld aan de netto AOW-uitkering, die bedraagt momenteel € 1.767 per maand en wordt jaarlijks geïndexeerd;
  • al hetgeen meer wordt betaald dan de RVU-drempelvrijstelling wordt belast met de eerder genoemde pseudo-eindheffing van 52%.

 

Een cijfervoorbeeld:

Jan is 65 jaar als de arbeidsovereenkomst eindigt, ontvangt op 67 jaar AOW. De te overbruggen periode is 24 maanden. Werkgever heeft nauwelijks dossier en wil een bedrag van € 50.000 betalen. De vrijstelling bedraagt € 42.408 (24 maanden maal € 1.767). Werkgever is vanaf 1 januari a.s. ‘alleen’ over het bedrag van € 7.592 de heffing van 52% verschuldigd.

 

De versoepeling zal tot 2025 gelden, met een uitloopperiode tot en met 2028 voor medewerkers die in 2023, ’24 of ’25 voldoen aan de voorwaarden. De beoogde inwerkingtreding van deze maatregel is 1 januari 2021.

Verlofsparen

Momenteel hebben werknemers de mogelijkheid tot 50 weken fiscaal gefaciliteerd vakantie- en compensatieverlof op te sparen. Dit moet de werkgever dan wel mogelijk maken. Deze mogelijkheid wordt door invoering van de Wet verhoogd naar 100 weken. Dit verlof kan worden gebruikt voor vervroegde pensionering, maar ook voor omscholing of een sabbatical. Het idee is dat het mogelijk moet zijn voor werknemers dit door het dienstverband heen te gebruiken. De beoogde inwerkingtreding van deze maatregel is, net als de tijdelijke versoepeling van de RVU-regels, ook 1 januari 2021.

 

Meer weten over de mogelijkheden voor een vertrekregeling met een oudere werknemer? Neem contact met ons op.