X was werkzaam bij Wetterskip Fryslân. Op 12 mei 2000 woedde een grote brand in een opslagloods met chemisch afval van een afvalverwerkingsbedrijf. Om te onderzoeken of er als gevolg van de brand chemische stoffen in het oppervlaktewater terecht waren gekomen is aan X opgedragen watermonsters te nemen. Deze werkzaamheden duurden ongeveer een uur.

In april 2018 – 18 jaar na de brand -is bij X de ziekte acute myeloïde leukemie (AML) vastgesteld. X houdt het Wetterskip daarvoor aansprakelijk.

Bij besluit van 9 juli 2019 heeft het dagelijks bestuur, met een beroep op een advies van haar medisch adviseur, geweigerd aansprakelijkheid te erkennen.

De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep oordeelt de Centrale Raad van Beroep als volgt.

 

Zorgplicht tegenover een ambtenaar

Volgens vaste rechtspraak heeft het bestuursorgaan tegenover de ambtenaar een zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat het bestuursorgaan de werkzaamheden van de ambtenaar zodanig moet inrichten en voor het verrichten daarvan zodanige maatregelen moet treffen en aanwijzingen moet geven als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. De ambtenaar heeft recht op vergoeding van deze schade, ook voor zover rechtspositionele regelingen daarin niet voorzien. Geen recht op vergoeding bestaat indien het bestuursorgaan aantoont dat het zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar.

Causaal verband & bewijslast

Tussen de uitoefening van de werkzaamheden en de schade moet oorzakelijk verband bestaan. Volgens vaste rechtspraak van de Raad is een dergelijk oorzakelijk verband pas aanwezig als aannemelijk is dat het werk en/of de werkomstandigheden de schade daadwerkelijk hebben veroorzaakt. Het ligt op de weg van de ambtenaar om aannemelijk te maken dat schade is geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden door feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit zo’n oorzakelijk verband blijkt.

Ziek geworden door de werkzaamheden?

X meent dat hij causaal verband tussen zijn ziekte en zijn werkzaamheden aannemelijk heeft gemaakt. X heeft er (o.a.) op gewezen dat hij tijdens de monstermeting van één uur aan benzeen en tolueen is blootgesteld. Gelet op de in het bluswater gemeten concentraties benzeen en de weersomstandigheden (het was windstil en zonnig) kan volgens X worden aangenomen dat de concentratie benzeendamp boven het bemonsterde bluswater zeer hoog was, waarbij tolueen het effect van benzeen nog versterkt. Bovendien bestaat er zijns inziens geen ‘veilige hoeveelheid’ benzeen. Voorts heeft X gesteld dat hij tijdens het bemonsteren niet de beschikking had over persoonlijke beschermingsmiddelen en dat bij hem geen andere risicofactoren voor het ontstaan van AML aanwezig zijn. Onder deze omstandigheden dient de bewijslast te worden omgedraaid, aldus X.

Causaal verband tussen schadelijke stoffen en AML

De Raad is van oordeel dat X een causaal verband tussen de blootstelling aan benzeen in 2000 en de opgetreden AML niet aannemelijk heeft gemaakt. Vaststaat dat X op 12 mei 2000 is blootgesteld aan benzeen en andere schadelijke stoffen. De door X zélf ingeschakelde medisch adviseur R.U. Boelhouwer geeft aan dat een causale relatie tussen de bij X in 2018 opgetreden AML en de blootstelling aan benzeen in 2000 onvoldoende evident is, maar evenmin 100% kan worden uitgesloten. De door het dagelijks bestuur ingeschakelde medisch adviseur Nelemans geeft aan dat een oorzakelijk verband tussen de brand in 2000 en de AML in 2018 niet met 100% zekerheid is uit te sluiten. De omstandigheden zijn volgens Nelemans echter zodanig dat een verband met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid of ten minste hoogstwaarschijnlijk van de hand gewezen kan worden. Beide medisch adviseurs betrekken bij hun conclusies het lange tijdsverloop (18 jaar) tussen de blootstelling aan benzeen en het ontstaan van AML, dat de blootstelling kortstondig en niet heel hoog is geweest en dat X in de eerste periode na de blootstelling geen klachten heeft gehad.

Causaal verband onzeker of te onbepaald

In wat X heeft aangevoerd, ziet de Raad geen aanleiding om aan de juistheid van de medische adviezen te twijfelen. X heeft zijn stelling dat hij is blootgesteld aan een veel grotere hoeveelheid benzeen/tolueen dan waarvan de medisch adviseurs in hun adviezen zijn uitgegaan niet nader onderbouwd. Verder is de door X aangevoerde omstandigheid dat er geen andere risicofactoren bij X bekend zijn op zichzelf onvoldoende om een causaal verband aan te nemen tussen de blootstelling en het ontstaan van AML.

 

X wordt evenmin gevolgd in zijn betoog dat de omkeringsregel moet worden toegepast. Daarvoor is geen plaats in een geval als dit waarin het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 6 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:536).

 

Deze uitspraak bevestigt eerdere rechtspraak van de Raad. Causaal verband tussen werkzaamheden en schade is eerst aanwezig indien er op grond van door de ambtenaar aan te dragen feiten en omstandigheden een voldoende mate van waarschijnlijkheid bestaat dat de werkzaamheden de ziekte daadwerkelijk hebben veroorzaakt. X slaagde daarin niet.

 

Dit blog is geschreven door mr. Saskia Odijk. Saskia was bij Nysingh werkzaam van 2017 t/m 2022.