Op 1 juli 2020 treden de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (Wmcz 2018) en het daarop gebaseerde Besluit Wmcz 2018 in werking en wordt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) ingetrokken.
In dit blog gaan wij in op enkele belangrijke wijzigingen die de inwerkingtreding van de Wmcz 2018 met zich brengt, zoals het instellen van de cliëntenraad, de medezeggenschapsregeling, het instemmingsrecht van de cliëntenraad, het enquêterecht en de mogelijkheid een cliëntenraad te ontbinden. Voor welke zorginstellingen de Wmcz 2018 wel en niet geldt hebben wij uiteengezet in een ander blog.
Type zorginstellingen
In de Wmcz 2018 wordt een onderscheid gemaakt tussen drie “typen” zorginstellingen, namelijk een instelling waar:
- cliënten langdurig verblijven;
- cliënten in elk geval 24 uur kunnen verblijven; en
- ambulante zorg wordt geleverd.
Bij langdurig verblijf kan worden gedacht aan een instelling waar cliënten over het algemeen de rest van hun leven, dan wel voor een langdurige, onbepaalde periode verblijven. Voorbeelden van instellingen waar cliënten 24 uur verblijven zijn psychiatrische ziekenhuizen of algemene ziekenhuizen. Bij ambulante zorg kunnen cliënten niet ten minste 24 uur in een instelling verblijven, zoals bij wijkverpleging en dagbehandeling het geval is. Het is van belang te bepalen welk “type” zorginstelling op u van toepassing is, aangezien enkele bepalingen in de Wmcz 2018 alleen gelden voor bepaalde typen zorginstelling.
Instellen cliëntenraad
Of een zorginstelling een cliëntenraad dient in te stellen is afhankelijk van het aantal personen dat zorg verleent binnen de instelling (artikel 3 Wmcz 2018 jo. artikel 3 Besluit Wmcz 2018).
Voor elk type zorginstelling geldt dat zij een cliëntenraad dienen in te stellen indien:
- er door meer dan 10 personen zorg – niet zijnde ambulante zorg (zie 2) – wordt verleend aan cliënten. Indien door minder dan 10 personen zorg wordt verleend, dan kan de zorginstelling ervoor kiezen de cliëntenraad vrijwillig te laten bestaan.
- er door meer dan 25 personen ambulante zorg – niet zijnde medisch specialistische zorg, persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging (zie 1) – wordt verleend. Deze zorg wordt in de praktijk vaak aangeduid als eerstelijnszorg. Het gaat hierbij onder meer om huisartspraktijken, verloskundige praktijken, kraamzorginstellingen, consultatiebureaus, fysiotherapiepraktijken, chiropractiepraktijken en audiologische centra.
Voor de beoordeling of een zorginstelling een cliëntenraad dient in te stellen dient gekeken te worden naar het daadwerkelijk aantal personen dat zorg verleend en niet naar het aantal fte’s.
Een zorginstelling kan meerdere cliëntenraden instellen (artikel 3 lid 4 Wmcz 2018). Het uitgangspunt van de Wmcz 2018 is namelijk dat de medezeggenschap op het niveau wordt georganiseerd waar de medezeggenschap het meest effectief is. Een zorginstelling die op meerdere locaties zorg verleent is verplicht een cliëntenraad per locatie in te stellen bij een instelling waar cliënten langdurig verblijven of ambulante zorg wordt geleverd. Dit is slechts anders wanneer de representatieve vertegenwoordiging van cliënten en hun eventuele vertegenwoordigers hebben aangegeven hier geen behoefte aan te hebben of dit in redelijkheid voor één of meer van die locaties niet aangewezen is.
Medezeggenschapsregeling
Elk type zorginstelling moet in overleg met de cliëntenraad een medezeggenschapsregeling vaststellen. Hierin nemen zorginstellingen en cliëntenraden op hoe de medezeggenschap geregeld is. Voor cliëntenraden geldt hiervoor een instemmingsrecht. In de Wmcz 2018 (artikel 3 lid 3, 6 en 7 Wmcz 2018) zijn de onderwerpen die in de medezeggenschapsregeling dienen te worden opgenomen met de volgende bepalingen uitgebreid:
- de wijze waarop een cliëntenraad wordt betrokken bij de voorbereiding van bepaalde besluiten;
- de verdeling van taken en bevoegdheden van de cliëntenraden in het geval van meerdere cliëntenraden (waaronder mogelijk een centrale cliëntenraad); en
- de wijze waarop wordt bewerkstelligd dat de benodigde informatie op begrijpelijke wijze aan de cliëntenraad wordt verstrekt.
Zorginstellingen krijgen na de inwerkingtreding van de Wmcz 2018 een half jaar de tijd – dus uiterlijk tot 1 januari 2021 – om de medezeggenschapsregeling aan te passen aan de Wmcz 2018 (artikel 25 lid 4 Wmcz 2018). Dit geldt voor de opstelling van de medezeggenschapsregeling. Het instemmingsrecht over de medezeggenschapsregelingen treedt per 1 juli 2020 in werking.
Adviesrecht cliëntenraad
De cliëntenraad heeft het recht om over een aantal onderwerpen haar advies uit te brengen ten aanzien van een voorgenomen besluit van de zorginstelling. In de Wmcz 2018 wordt het adviesrecht met een aantal onderwerpen uitgebreid ten opzichte van de Wmcz (artikel 7 Wmcz 2018).
Nieuw is het adviesrecht van cliëntenraden ten aanzien van de profielschets voor de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht (artikel 7 lid 1 sub f Wmcz 2018). Onder de Wmcz had de cliëntenraad uitsluitend adviesrecht ten aanzien van de benoeming van de Raad van Bestuur. Daar staat echter tegenover dat het adviesrecht met de komst van de Wmcz 2018 is beperkt tot de profielschets voor de benoeming van de leden van de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. Op dit punt is het adviesrecht van de cliëntenraad voor leden van de Raad van Bestuur dus meer beperkt.
Daarnaast wordt het adviesrecht van de cliëntenraad over voorgenomen besluiten met betrekking tot verhuizing of ingrijpende verbouwing uitgebreid met het huisvestigingsbeleid en nieuwbouw. Dit adviesrecht geldt echter slechts voor cliëntenraden van het type zorginstellingen waar cliënten langdurig verblijven (artikel 7 lid 1 sub h Wmcz 2018). Het adviesrecht van de cliëntenraad inzake verbouwing en verhuizing in instellingen waar ambulante zorg wordt verleend of waar cliënten in elk geval 24 uur verblijven uit de Wmcz is niet overgenomen in de Wmcz 2018. Datzelfde geldt voor het adviesrecht ten aanzien van de gehele of gedeeltelijke opheffing van de zorginstelling.
Met de Wmcz 2018 wordt het adviesrecht van cliëntenraden ook ingeperkt. Het adviesrecht over voorgenomen besluiten ten aanzien van een belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden is in de Wmcz 2018 ingeperkt tot het adviesrecht over gehele of gedeeltelijke beëindiging of belangrijke uitbreiding van de zorgverlening (artikel 7 lid 1 sub d Wmcz 2018). De Wmcz 2018 ziet specifiek op het adviesrecht ten aanzien van de zorgverlening, waardoor het adviesrecht over de werkzaamheden als geheel is komen te vervallen.
Ditzelfde geldt voor het adviesrecht over voorgenomen besluiten inzake de belangrijke wijziging in de organisatie. Ook dit adviesrecht is beperkt tot belangrijke wijzigingen in de organisatie van de zorgverlening (artikel 7 lid 1 sub e Wmcz 2018). Dit geldt ook ten aanzien van het adviesrecht over de overdracht van zeggenschap. Dit adviesrecht is in de Wmcz 2018 eveneens beperkt tot een adviesrecht over de overdracht van de zeggenschap over de zorg of een onderdeel ervan (artikel 7 lid 1 sub c Wmcz 2018). Voorgenomen besluiten over de overdracht van de zeggenschap van vastgoed vallen bijvoorbeeld niet meer onder het adviesrecht van cliëntenraden.
Tot slot geldt voor de selectie en benoeming van een direct leidinggevende het adviesrecht (artikel 7 lid 1 onder i Wmcz 2018) en niet meer het verzwaard adviesrecht zoals voorheen gold in de Wmcz.
Instemmingsrecht cliëntenraad
Het verzwaard adviesrecht wordt met de inwerkingtreding van de Wmcz 2018 vervangen door een instemmingsrecht van de cliëntenraad. Het instemmingsrecht wijkt in zoverre af van het verzwaard adviesrecht, dat een commissie van vertrouwenslieden ingevolge de Wmcz 2018 de zorginstelling alleen toestemming geeft om een besluit te nemen waarmee de cliëntenraad niet instemt, wanneer (artikel 8 lid 6 Wmcz 2018):
- de beslissing van de cliëntenraad om geen instemming te geven onredelijk is óf
- het voorgenomen besluit om zwaarwegende redenen noodzakelijk is.
Het instemmingsrecht kent een zwaarder toetsingscriterium dan het verzwaard adviesrecht uit de Wmcz. Het beoordelingskader bij een afwijkend besluit van de zorginstelling is niet meer – zoals bij het verzwaard adviesrecht het geval was – of de zorginstelling bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het voorgenomen besluit heeft kunnen komen, maar of de beslissing van de cliëntenraad om geen instemming te geven onredelijk is dan wel of het voorgenomen besluit van de zorginstelling noodzakelijk is om zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen. De zorginstelling moet aantonen dat van dergelijke zwaarwegende redenen sprake is of dat er sprake is van onredelijkheid. Er is sprake van een zware toets, waarmee cliëntenraden een stevigere positie krijgen.
Er is onder de Wmcz 2018 een aantal nieuwe onderwerpen ten aanzien waarvan de cliëntenraad instemmingsrecht heeft. Nieuw is het instemmingsrecht ten aanzien van de medezeggenschapsregeling. Onder de Wmcz is er sprake van een instellingsbesluit waarin het bestuur van de instelling de wijze van medezeggenschap regelt. Aangezien er in de medezeggenschapsregeling meer zaken ten aanzien van medezeggenschap worden geregeld dan in het instellingsbesluit, is hier sprake van een uitbreiding van het instemmingsrecht ten opzichte van het verzwaard adviesrecht.
Nieuw in de Wmcz 2018 is het instemmingsrecht van de cliëntenraad over de profielschets van de klachtenfunctionaris (artikel 8 lid 1 sub b Wmcz 2018). Daarmee is het verzwaard adviesrecht over degenen die klachten behandelen, zoals leden van de klachtencommissie, komen te vervallen. Daarnaast is het instemmingsrecht voor een voorgenomen besluit ten aanzien van de benoeming van onafhankelijke ondersteuning en de procedure voor het opstellen en het bespreken van zorgplannen nieuw onder de Wmcz 2018 (artikel 8 lid 1 sub i jo c Wmcz 2018).
Verder is het instemmingsrecht van cliëntenraden ten aanzien van voorgenomen besluiten ten aanzien van het inrichten van ruimtes die gebruikt worden voor de zorgverlening bij verbouwing, nieuwbouw of verhuizing in zorginstellingen waar cliënten langdurig verblijven nieuw in de Wmcz 2018 (artikel 8 lid 1 sub h Wmcz 2018).
Voorts geldt het instemmingsrecht van cliëntenraden voor voorgenomen besluiten inzake het sociaal plan bij verbouwing, nieuwbouw of verhuizing in instellingen waar cliënten langdurig verblijven (artikel 8 lid 1 sub g Wmcz 2018). Aangezien in de Wmcz 2018 (en in de vroegere Wmcz) ook is bepaald dat cliëntenraden een instemmingsrecht hebben ten aanzien van voorgenomen besluiten inzake voor cliënten geldende regelingen, geldt het instemmingsrecht ten aanzien van een sociaal plan ook voor andere typen zorginstellingen. Het sociaal plan is immers een ‘voor cliënten geldende regeling’. Feitelijk is dit dan ook geen nieuw onderwerp onder de Wmcz 2018, maar het onderwerp is wel expliciet in de Wmcz 2018 opgenomen.
In de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen geldt een verzwaard adviesrecht ten aanzien van algemeen beleid over voeding, geestelijke verzorging, recreatie en ontspanning en maatschappelijke bijstand. In de Wmcz 2018 is bepaald dat uitsluitend cliëntenraden van instellingen waar cliënten 24 uur kunnen verblijven een instemmingsrecht ten aanzien van deze onderwerpen hebben. Verder gold in de Wmcz een verzwaard adviesrecht ten aanzien van de onderwerpen kwaliteit, veiligheid, hygiëne en gezondheid. In de Wmcz 2018 is het instemmingsrecht voor het onderwerp gezondheid komen te vervallen (artikel 8 lid 1 sub d Wmcz 2018).
Tot slot is nieuw in de Wmcz 2018 dat tegen uitspraken van de commissie van vertrouwenslieden beroep open staat bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (artikel 14 lid 4 Wmcz 2018). De beroepstermijn is drie maanden.
Recht van enquête
Het recht van enquête van cliëntenraden is met de Wmcz 2018 bij wet vastgelegd (artikel 12 Wmcz 2018). Voorheen konden zorginstellingen het enquêterecht van cliëntenraden in hun statuten beperken. Met de wettelijke verankering van het enquêterecht in de Wmcz 2018 is een dergelijke beperking niet meer mogelijk. Het enquêterecht houdt in dat cliëntenraden de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam kunnen verzoeken een onderzoek in te stellen naar het beleid binnen de zorginstelling. Dit verzoek wordt alleen toegewezen indien er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid. De kosten van de enquête-procedure zijn voor rekening van de zorginstelling.
Ontbinden cliëntenraad
Als een cliëntenraad niet meer verplicht is, kan de zorginstelling de cliëntenraad op grond van de Wmcz 2018 ontbinden (artikel 4 Wmcz 2018). Daarnaast kan een zorginstelling de cliëntenraad ontbinden als de cliëntenraad structureel tekortschiet in de belangenbehartiging van cliënten (artikel 13 Wmcz 2018). De cliëntenraad dient in beginsel met dit voornemen in te stemmen. Indien de cliëntenraad daar niet mee instemt, kan de commissie van vertrouwenslieden op verzoek van de zorginstelling toestemming geven om de cliëntenraad te ontbinden (artikel 13 lid 5 Wmcz 2018). De commissie van vertrouwenslieden geeft toestemming wanneer de cliëntenraad structureel tekortschiet in de belangenbehartiging en er geen andere oplossing is dan om de cliëntenraad te ontbinden.
Vragen
Heeft u over deze belangrijke wijzigingen met betrekking tot de inwerkingtreding van de Wmcz 2018 vragen, neemt u dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh, die u hierover kunnen adviseren.
Simone de Brouwer is mede-auteur van dit blog. Simone was bij Nysingh werkzaam van 2017 tot 2021.