Hebben toezeggingen van gemeenten een houdbaarheidsdatum?

In de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 18 december 2018 (ECLI:NL:GHAMS:2018:4694) stond de vraag of toezeggingen van gemeenten een houdbaarheidsdatum hebben centraal. Een inwoner van de gemeente stelde de gemeente aansprakelijk voor de aanleg van een trottoir. Die aanleg zou in strijd zijn geweest met een toezegging van het college van B&W dertien jaar eerder.

Feiten

Ten behoeve van een nieuwe woonwijk werd in 2003 langs het huis van eiser een ontsluitingsweg voorzien. Eiser, die op zijn privacy was gesteld, heeft de gemeente gevraagd of het trottoir langs die ontsluitingsweg niet aan zijn zijde, maar aan de overzijde van de weg zou kunnen worden aangelegd.

 

Bij brief heeft het college van B&W daarop gereageerd:

“Wij merken hierover op, dat wij uitwerkingsplannen hebben gemaakt voor de ontsluiting van de nieuwe wijk. Daaruit blijkt dat wij de voetgangersontsluiting via de westzijde [het huis van eiser bevond zich aan de oostzijde, JF] van het plan willen aanleggen. Daarmee komen wij volledig tegemoet aan uw verzoek.”

 

In 2011, acht jaar later, wordt voor de woonwijk van eiser een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Dit plan maakt het ook mogelijk om aan de kant van het huis van eiser een trottoir aan te leggen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan heeft eiser geen zienswijzen ingediend.
In 2016, dertien jaar na de toezegging van het college, start de gemeente met de aanleg van een trottoir langs het woonhuis van eiser. Eiser protesteert, maar dat sorteert geen effect.

Procedure

In de procedure die volgt vordert eiser verwijdering van het trottoir. Aan zijn vordering legt eiser ten grondslag dat de gemeente onrechtmatig handelt door zich niet te houden aan haar toezegging uit de brief uit 2003.

 

De rechtbank en Hof wijzen de vorderingen van eiser echter af. Volgens hen zijn ruimtelijke plannen voor een beperkte duur geldig. De ruimtelijke ordening is dus continue aan verandering onderhevig. Door het gebruik van de term “uitwerkingsplannen” is bovendien een koppeling gelegd met de op dat moment geldende planologie.
De brief uit 2003 bevat dan ook geen concrete, ondubbelzinnige toezegging waaraan eiser de rechtens te honoreren verwachting mocht ontlenen dat langs zijn perceel op dat moment én in de toekomst, na het verstrijken van de geldigheidsduur van het uitwerkingsplan, geen trottoir zou worden aangelegd.

 

Daarmee verschilt de positie van eiser dus niet van die van andere inwoners van een gemeente, die immers ook – in ieder geval na het verstrijken van de geldigheidstermijn van bestemmingsplannen (tien jaar) – kunnen worden geconfronteerd met planologische maatregelen die leiden tot wijziging van hun omgeving. Het ligt in die situatie op de weg van die inwoners om hun eventuele protesten tegen deze planologische wijzigingen via het bestuursrecht kenbaar te maken. Dat heeft eiser – door geen zienswijzen tegen de bestemmingsplanwijziging van 2011 in te dienen – nagelaten.

 

In voornoemd oordeel weegt het Hof overigens ook mee dat eiser geacht moet worden te weten dat vaststelling van ruimtelijke plannen een bevoegdheid is van de raad en niet van het college. In die zin kunnen mededelingen van het college dus niet eeuwig houdbaar zijn: de raad kan op een gegeven moment anders beslissen.

Praktijk: wees zorgvuldig bij mededelingen!

Uit de onderhavige zaak volgt dat mededelingen van een gemeente met betrekking tot de ruimtelijke ordening – net als de ruimtelijke plannen waarop die mededelingen zijn gebaseerd – beperkt geldig zijn. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van een ruimtelijk plan kunnen inwoners geen beroep meer doen op gedane mededelingen op basis van dat plan. Het is de vraag of dit oordeel anders wordt als kort na de mededeling (bijvoorbeeld binnen een jaar én voor het eindigen van de lopende planperiode) een bestemmingsplanwijziging in gang zou zijn gezet?

 

Het Hof laat het antwoord op deze vraag in het midden, die situatie is immers niet aan de orde. Toch zet deze vraag aan tot nadenken. De vordering van deze inwoner lijkt in dat geval meer kans te hebben. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid was het in die situatie goed geweest als het college de inwoner op de voorgenomen bestemmingsplanwijziging zou wijzen.

Houdbaarheidsdatum toezeggingen van gemeenten

Gemeenten doen er dan ook verstandig aan dit risico in het achterhoofd te houden. En bij mededelingen aan inwoners over de ruimtelijke ordening duidelijk aan te geven dat het een momentopname betreft. Dat het gaat om een bevoegdheid van de raad en dat inwoners zelf verantwoordelijk zijn toekomstige ontwikkelingen in de gaten te houden