Op 28 december 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een interessante uitspraak (ECLI:NL:RVS:2022:3983) gedaan over de (eisen aan de) deskundigheid van onafhankelijke planschadeadviseurs. De uitspraak is ook relevant voor nadeelcompensatieadviseurs.

De casus

Een eigenaar van een woning dient een aanvraag om tegemoetkoming in planschade in bij het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad. De eigenaar van de woning stelt dat zijn woning in waarde is gedaald, omdat het college een omgevingsvergunning heeft verleend waarmee in afwijking van het bestemmingsplan een bedrijfsgebouw op een naastgelegen perceel mag worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

 

Het college heeft de aanvraag afgewezen en dit besluit in bezwaar gehandhaafd. In hoger beroep staat de vraag centraal of de planschadeadviseur het planschadeonderzoek deskundig en bevoegdelijk heeft uitgevoerd.

 

De SAOZ als planschadeadviseur is ingeschakeld om een advies uit te brengen over de aanvraag. De woningeigenaar stelt dat de taxatie niet voldoet aan de vereisten dat deze bevoegdelijk en deskundig moeten worden uitgevoerd. Zo stelt de woningeigenaar dat de taxatie is uitgevoerd door een niet bevoegd taxateur, iemand die geen registertaxateur is en niet staat ingeschreven in het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs. Het advies had volgens de woningeigenaar niet ten grondslag mogen worden gelegd aan het besluit tot afwijzing van de planschadeaanvraag.

Strengere eisen aan de deskundige?

De Afdeling oordeelt dat niet is gebleken dat de adviseur van de SAOZ stukken heeft overgelegd aan het college en aan de woningeigenaar waaruit blijkt dat, en waarom, hij objectief bezien en controleerbaar kan worden aangemerkt als deskundige ter zake van het taxeren van de woning. De adviseur is weliswaar ingeschreven in het Landelijk Register Gerechtelijke Deskundigen onder vermelding van de specialisaties ‘planschade’ en ‘nadeelcompensatie’, maar anders dan sommige andere adviseurs van de SAOZ is hij niet ingeschreven voor de specialisatie ‘taxaties’.

 

Dat is een opvallend oordeel. Tot voor kort toonde de Afdeling zich betrekkelijk terughoudend bij de beoordeling van de deskundigheid van de adviseur en werd die beoordeling dikwijls aldus omzeild door van bepaalde adviseurs – zonder nadere motivering – aan te nemen dat zij zijn aan te merken als ‘onafhankelijke deskundigen’ op het gebied van planschade. Dat geldt ook voor de SAOZ (onder veel meer: ABRvS 5 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:357).

 

De Afdeling lijkt sinds kort een koers te varen waarin er meer aandacht is voor de concrete persoon van de adviseur (zie eerder al: ABRvS 16 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:251). Indien de bezwaren van appellant daartoe aanleiding geven, zal de adviseur aan de hand van objectieve en controleerbare factoren inzichtelijk moeten maken waarom hij over de vereiste deskundigheid beschikt. De enkele stelling van de adviseur dat hij door opleiding, inschrijvingen en ervaring gekwalificeerd is, volstaat niet.

 

De Afdeling overweegt voorts nog dat het feit dat het bij een planschadebeoordeling niet enkel om de marktwaarde draait bij de taxatie, maar ook om bijvoorbeeld voorzienbaarheid, normaal maatschappelijk risico en causaliteit, maakt dat de taxatie moet worden verricht door een deskundig taxateur met betrekking tot onroerend goed.
Een en ander leidt tot de conclusie dat het college het advies niet aan het besluit ten grondslag mocht leggen.

Lessen voor de praktijk

Gelet op deze uitspraak doen gemeenten er goed aan zich expliciet te vergewissen (vgl. art. 3:9 Awb) van de deskundigheid van de onafhankelijke (plan)schadeadviseur. Dat dient te gebeuren aan de hand van objectieve en controleerbare gegevens. Het enkele feit dat de adviseur werkzaam is voor een rechtspersoon als de SAOZ is, volstaat niet (langer). Het ligt voor de hand – zo lijkt uit de uitspraak te volgen – dat de deskundigheid wordt aangetoond aan de hand van de registratie bij een (deskundigen)register als het LRGD en/of het NRVT. Van belang is dan wel dat de registratie de voor de planschadebeoordeling vereiste specialisaties vermeldt. De Afdeling sluit niet uit dat de vereiste deskundigheid ook via andere gegevens inzichtelijk kan worden gemaakt.