In november 2022 heeft de artsenfederatie Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (“KNMG”) haar richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ herzien.

De richtlijn biedt handvatten voor hulpverleners ten aanzien van het beroepsgeheim en kaders voor het uitwisselen van medische gegevens met derden. Met de herziening wordt de richtlijn op verschillende onderdelen gewijzigd. De voornaamste drie wijzigingen bespreek ik in dit blog.

1. Mogelijkheid tot gebruik van medische gegevens bij verweer

De belangrijkste wijziging ziet op het gebruik van medische gegevens bij het voeren van verweer in klacht-, tucht- en civiele procedures, waarvoor op basis van de herziene richtlijn geen toestemming van de patiënt meer is vereist. In de oude richtlijn (juni 2021) was opgenomen dat bij een klacht dat tegen een hulpverlener werd ingediend bij een klachtencommissie in de zin van de Wkkgz of in een civiele procedure, de hulpverlener expliciete toestemming van de patiënt moest hebben voor het gebruik van diens medische gegevens in de procedure. Indien een patiënt die toestemming niet gaf, kon de hulpverlener (een deel van) het medisch dossier dus niet inbrengen in de procedure ten behoeve van zijn verweer. Voor procedures bij de tuchtrechter lag dit anders. Daar kon een hulpverlener basis van veronderstelde toestemming relevante gegevens uit het medisch dossier wel gebruiken voor het verweer op de tuchtklacht.

 

In lijn met het recht op een eerlijk proces, zoals volgt uit artikel 6 EVRM, geldt dat het voor hulpverleners – als uitzondering op het beroepsgeheim – nu is toegestaan om in klachtprocedures, tuchtprocedures én civiele procedures gebruik te maken van het medisch dossier van de betrokkene voor de eigen verdediging, zonder dat daar toestemming van de patiënt voor nodig is. Het dossier is immers nodig voor de hulpverlener om zich goed te kunnen verweren. Zonder het gebruik van deze gegevens zou de hulpverlener in een ongelijke positie komen te staan ten opzichte van de patiënt die deze gegevens wel kan gebruiken.

 

De herziening van de KNMG-richtlijn op dit punt komt niet volledig als een verrassing, nu het Centraal Tuchtcollege (“CTG”) in april 2022 al oordeelde dat zij onvoldoende grond ziet voor het maken van een onderscheid op dit punt tussen de tuchtprocedure en de klachtenprocedure (CTG 13 april 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:87). Met de herziening heeft de KNMG deze lijn dan ook gevolgd en vervat in paragraaf 5.7.1 van de richtlijn.

 

Het recht om gegevens uit het medisch dossier te gebruiken in voormelde procedures is niet onbegrensd. Allereerst geldt dat de patiënt wel beperkingen kan stellen aan het gebruiken van gegevens uit diens dossier voor bijvoorbeeld betrokken artsen, een klachtenfunctionaris en (leden van) een klachtencommissie, bijvoorbeeld door een machtiging op te stellen of dit in te vullen in een klachtformulier. In dat geval moeten deze beperkingen worden gerespecteerd. Het is dan aan de klachtencommissie, geschilleninstantie of (tucht)rechter om te beoordelen of de wel beschikbare gegevens voldoende basis bieden om te komen tot een inhoudelijk oordeel over de klacht of vordering. Dit betekent dus dat de hulpverlener de patiënt niet meer vooraf om toestemming hoeft te vragen om medische gegevens in een procedure in te brengen in het kader van het verweer, maar in het geval de patiënt daar (actief) beperkingen aan stelt, moet daar wel rekening mee worden gehouden. De bal ligt dus bij de patiënt om daar bezwaar tegen te maken.

 

Bij het gebruik van de gegevens moeten bovendien de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen worden. Dit betekent dat enkel de voor de klacht of vordering relevante passages uit het medisch dossier ingebracht mogen worden. Indien de hulpverlener gegevens gebruikt die niet voor de klacht of vordering relevant zijn, levert dit een ongeoorloofde inbreuk op het beroepsgeheim van de hulpverlener en de privacy van de patiënt op. Beoordeel dus altijd, voordat medische gegevens worden ingebracht in een procedure, de relevantie daarvan.

2. Mogelijkheid tot gedeeltelijke vernietiging van dossiers

De KNMG heeft daarnaast een wijziging in de richtlijn doorgevoerd met betrekking tot het recht van patiënten op vernietiging van hun dossier. Dit recht is met de herziene richtlijn iets uitgebreid, waardoor nu ook een verzoek tot selectieve (of gedeeltelijke) vernietiging gehonoreerd dient te worden. Denk daarbij aan een verzoek van een patiënt om een brief of enkele zinnen uit het dossier te vernietigen of bepaalde woorden weg te laten. Ook deze wijziging is in lijn met tuchtrechtspraak van het CTG, zie daarover ECLI:NL:TGZCTG:2021:61. In de praktijk kan dit dus zorgen voor een incompleet dossier, waardoor de begrijpelijk kan worden aangetast, met mogelijk een vertekend beeld toch gevolg.

 

Wat betreft de termijn voor de afhandeling van het vernietigingsverzoek, geldt dat er ‘onverwijld’ moet worden gereageerd op het verzoek. Volgens de herziene richtlijn is een reactietermijn van in ieder geval één maand na ontvangst van het verzoek tijdig. Afhankelijk van de complexiteit van het verzoek en het aantal verzoeken, mag deze termijn eventueel met twee maanden worden verlengd. Over die verlenging moet de hulpverlener de patiënt dan wel binnen een maand informeren. De reactietermijn uit de richtlijn is daarmee in overeenstemming gebracht met de AVG (artikel 12 lid 3).

3. Rapportage beoordelend artsen

Een laatste wijziging die met de herziening is doorgevoerd in de richtlijn ziet op de wijze waarop artsen rapporteren aan een opdrachtgever in het kader van een medische beoordeling. De beoordelend arts kan rechtstreeks aan een opdrachtgever, zoals een gemeente, rapporteren. Benadrukt wordt dat de rapportage steeds dient te voldoen aan de zorgvuldigheidscriteria van het CTG, waaronder het in de rapportage vermelden van de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het rapport berust, het op consistente wijze opnemen van (inzichtelijke) gronden waarop de conclusies steunen, alsmede het vermelden van bronnen.

 

Er mogen geen medische gegevens aan de opdrachtgever worden verstrekt die voor de onderbouwing van het rapport niet noodzakelijk zijn (gelet op het beroepsgeheim). Ook met deze wijziging heeft de KNMG de richtlijn in lijn gebracht met de bestaande jurisprudentie van het CTG.

 

Conclusie
De herziene richtlijn blijft in haar uitgangspunten in grote lijn hetzelfde en is met name in overeenstemming gebracht met de tuchtrechtspraak. De rechtspositie van hulpverleners in klacht-, tucht- en civiele procedures is verbeterd wat betreft het kunnen inbrengen van het medisch dossier, nu er geen toestemming van de patiënt nodig is. Anderzijds kunnen patiënten onder de herziene richtlijn ook een selectief of gedeeltelijk vernietigingsverzoek indienen met betrekking tot hun dossier, welk verzoek de hulpverleners moeten honoreren en waarop zij in principe binnen een maand moeten reageren.

 

Heeft u vragen over het beroepsgeheim of het delen van medische gegevens, neemt u dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh, die u hierover kunnen adviseren.