Het arbitraal vonnis van 13 mei 2023 van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg bevestigt hoe belangrijk het is voor zorgaanbieders om bij mogelijk disfunctionerende medisch specialisten de volledige route te bewandelen volgens het ‘Reglement mogelijk disfunctioneren’. Het vonnis nodigt wat ons betreft ook uit om het Reglement weer eens goed te lezen en te bezien of dit eigenlijk wel voldoet aan de werkwijze die partijen voor ogen hebben.

Achtergrond

Een aantal radiologen, die met hun vakgroep deel uitmaken van een MSB binnen een ziekenhuis hebben een geschil over de kwaliteit van de door hen geleverde zorg. Tussen het ziekenhuis en het MSB geldt een samenwerkingsovereenkomst en tussen de individuele radiologen geldt een kwaliteitsovereenkomst met het ziekenhuis. Al jaren zijn er signalen dat onder meer de kwaliteit van de geleverde zorg door de radiologen niet op orde is. Vier vakgroepen schrijven eind 2021 en begin 2022 brieven waarin twijfels worden uitgesproken over het functioneren van de vakgroep radiologie. Het gaat daarbij om twijfels over de kwaliteit van het geleverde werk, de attitude van de radiologen, (het gebrek aan) zelfreflectie en de wil tot leren en verbeteren van de radiologen. Ook is er volgens de vakgroepen sprake van een vertrouwenscrisis.

 

Onderzoeksrapport

Het ziekenhuis stelt een onderzoekscommissie in naar aanleiding van de geuite kritiek op de kwaliteit van het werk van de radiologen. In haar eindrapport concludeert de onderzoekscommissie dat zij uit ‘de casuïstiek’ niet onomstotelijk kan vaststellen dat de radiologen vakinhoudelijk tekortschieten. En hoewel de onderzoekscommissie vermeldt dat zij er geen vertrouwen in heeft dat de vakgroep de noodzakelijke verbeteringen, gericht op de verbetering van de kwaliteit van de zorg en het herstel van vertrouwen bij collega-specialisten en de Raad van Bestuur (RvB), zelfstandig kan implementeren, komt de onderzoekscommissie tot aanbeveling van een verbetertraject. De onderzoekscommissie geeft daarbij ook aan binnen welke contouren het verbetertraject kan worden uitgevoerd. De benoeming van een interim-voorzitter van de vakgroep maakt daar onderdeel van uit.

 

Besluit RvB

Op 12 mei 2022 vindt een gesprek plaats tussen de radiologen en de RvB. Uit het gespreksverslag blijkt dat de RvB nog steeds niet het gevoel heeft dat de radiologen doordrongen zijn van het feit dat er sprake is van een crisissituatie. Na enkele e-mails over en weer laat de RvB bij brief van 16 mei 2022 aan de radiologen weten dat zij – ondanks het aanbevolen verbetertraject –met onmiddellijke ingang op non-actief worden gesteld. Daarnaast zegt het ziekenhuis de kwaliteitsovereenkomsten met de individuele radiologen op. De achterliggende reden voor dit besluit is een gebrek aan vertrouwen en zelfreflectie van de radiologen. Volgens de RvB is er noodzaak is tot (acuut) ingrijpen, omdat de zorgen over de kwaliteit van de geleverde zorg niet zijn weggenomen. Het ziekenhuis is er niet van overtuigd dat de radiologen in staat zijn de kwaliteit van de dienstverlening naar een aanvaardbaar niveau te brengen en heeft er evenmin vertrouwen in dat het MSB daartoe in staat is. De aanbeveling om eerst een verbetertraject te doorlopen met de radiologen volgt de RvB dus niet op.

 

Kort geding

In kort geding komen de radiologen op tegen de non-actiefstelling en later de ontzegging van de toegang tot het ziekenhuis. De kern van de zaak is de vraag of de RvB mocht afwijken van de aanbeveling tot het doorlopen van een verbetertraject met de radiologen. In kort geding overweegt het Scheidsgerecht in randnummer 4.3 dat aangenomen moet worden dat de RvB mede gegeven zijn eigen eindverantwoordelijkheid van de aanbeveling mag afwijken, indien daartoe voldoende zwaarwegende gronden bestaan. Die gronden zijn er in dit geval voldoende, volgens het Scheidsgerecht. Het gaat hier namelijk niet, zoals in veel gevallen, om een samenwerkingsprobleem tussen medisch specialisten, maar om klachten over onvoldoende kwaliteit van de geleverde zorg. Hoewel de radiologen verweer voeren tegen die conclusie en erop wijzen dat onvoldoende onderzoek is geweest naar de casuïstiek, lijdt het volgens het Scheidsgerecht geen twijfel dat de patiëntenzorg in gevaar is. Volgens het Scheidsgerecht is het dus begrijpelijk – en dus niet onrechtmatig – dat de RvB de aanbeveling voor een verbetertraject niet wil opvolgen. De radiologen worden dus in het ongelijk gesteld, waarmee de non-actiefstelling en toegangsontzegging in stand blijven.

 

Bodemprocedure

In de bodemprocedure komt het Scheidsgerecht tot een ander oordeel dan in kort geding. De radiologen worden in het gelijk gesteld. Naar het oordeel van het Scheidsgerecht is van belang dat de onderzoekscommissie niet heeft vastgesteld dat sprake is geweest van vakinhoudelijk tekortschieten van de radiologen. Uit het onderzoeksrapport bleek bovendien dat de commissie, weliswaar met enige reserves, kennelijk mogelijkheden zag tot verbetering. Naar het oordeel van het Scheidsgerecht is het zeker niet zo dat de radiologen afstand hebben genomen van het voorgestelde verbetertraject. In tegendeel, aldus het Scheidsgerecht, zij hebben op meerdere momenten aangegeven gemotiveerd te zijn om te verbeteren en hebben in de brief van 16 mei 2022 expliciet benoemd dat zij graag tot een verbeterplan komen als bedoeld in het Reglement mogelijk disfunctioneren. Volgens het Scheidsgerecht betekent dit dat een gesprek had moeten plaatsvinden op de voet van artikel 5.2 van dat Reglement. Artikel 4.9 is namelijk directief: indien de onderzoekscommissie besluit dat sprake is van (enige vorm van) disfunctioneren, én er is voldoende zelfreflectie aanwezig, én een verbetertraject is verantwoord en mogelijk én de betrokken medisch specialist wil ook meewerken aan het verbetertraject, dan wordt overgegaan tot het verbetertraject als bedoeld onder hoofdstuk 5 van het Reglement. De RvB heeft dus ten onrechte ruimte gezien om zelf een andere beslissing te nemen dan de onderzoekscommissie. Daarmee heeft het ziekenhuis volgens het Scheidsgerecht onrechtmatig gehandeld.

 Schadevergoeding

Het ziekenhuis wordt veroordeeld tot vergoeding van de inkomensschade van de radiologen, maar het Scheidsgerecht houdt wel rekening met een substantiële mate van waarschijnlijkheid dat de radiologen niet in staat zouden zijn geweest de kwaliteit van de zorgverlening en de samenwerking met de andere vakgroepen op afzienbare termijn weer op orde te brengen.

 

Ten aanzien van de gevorderde goodwillschade houdt het Scheidsgerecht eveneens rekening met de reële mogelijkheid dat het verbetertraject zou zijn mislukt. Daarnaast acht het Scheidsgerecht het bij de bepaling van de hoogte van de goodwillschade relevant dat de radiologen inmiddels elders werk hebben gevonden.

 

Belang voor de praktijk

Deze uitspraak is van belang voor zorgaanbieders en zorgverleners en laat zien hoe belangrijk het is om bij disfunctioneren de volledige route te bewandelen volgens het ‘Reglement mogelijk disfunctioneren’. Er mag niet zomaar worden afgeweken van een aanbeveling tot een verbetertraject, zelfs als er sterke aanwijzingen zijn dat dit verbetertraject niet zal slagen.

 

Heeft u vragen over disfunctioneringstrajecten in de zorg? Neem dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh. Zij kunnen u hierover adviseren.