In dit blog worden meerdere uitspraken besproken van een mevrouw (hierna: cliënte) die een cosmetische ingreep heeft ondergaan, maar niet tevreden is met de uitkomst van de operatie(s) en de manier waarop zij is behandeld. Zij dient een vordering in tot schadevergoeding bij de Geschillencommissie Zorg, stapt naar de rechtbank en gaat vervolgens in hoger beroep bij het Gerechtshof. Naast deze procedure dient zij ook een klacht in bij het Tuchtcollege over de kwaliteit van de operatie die is uitgevoerd door de plastisch chirurg. Alles bij elkaar genomen veel procedures, maar weinig succes.

Waar gaan de uitspraken over?

Cliënte heeft zich met een wens voor een hals- en kaaklijn correctie gemeld bij een kliniek voor plastische chirurgie. Zij werd hier behandeld door een Duitse plastisch chirurg, die de Nederlandse taal onvoldoende beheerste. Om die reden was een consulente bij het consult aanwezig, zodat zij  kon vertalen. De plastisch chirurg stelde een ‘platysmaplastiek’ (een correctie van de halsspier) voor. Cliënte heeft dezelfde dag nog een ‘informed consent’-formulier ondertekend en later via de e-mail nog aanvullende vragen gesteld, die deels per e-mail werden beantwoord (in het Nederlands, door een collega van de plastisch chirurg). De platysmaplastiek werd uitgevoerd, maar cliënte was niet blij met het eindresultaat. De plastische chirurg stelde tijdens een vervolgconsult een na-correctie voor. Tijdens een volgend consult met een collega van de behandelend plastisch chirurg, stelde deze een minilift voor. Die werd ingepland. Voorafgaand aan de operatie stelde cliënte per e-mail meerdere vragen over de ingreep, reden waarom de collega cliënte toch graag nog op consult wilde zien. Dat laatste consult vond plaats één dag voor de ingreep. Gedurende dat consult werd in overleg besloten tot een MACS-lift. Uiteindelijk is de MACS-lift uitgevoerd door de eerstgenoemde, behandelend plastisch chirurg.

Bindend advies van de Geschillencommissie

Cliënte was wederom niet tevreden met het resultaat en diende een klacht in bij de Geschillencommissie Zorg (hierna: Geschillencommissie). De Geschillencommissie is van oordeel dat de plastisch chirurg het informed consent in zijn algemeenheid goed heeft geregeld. Cliënte was ingelicht over de halslift, de door haar uiteindelijk gewenste MACS-lift en heeft een informed consent formulier getekend. Derhalve was de bedenktijd van één dag tussen het laatste consult en de MACS-lift volgens de Geschillencommissie voldoende en had de kliniek voldaan aan de landelijke afspraken die binnen de cosmetische geneeskunst hierover zijn gemaakt. Verder is de Geschillencommissie van oordeel dat de ingrepen leges artis zijn uitgevoerd. Dat cliënte niet tevreden is met het resultaat is betreurenswaardig, maar kan de zorgaanbieder niet worden verweten. De klacht is ongegrond.

Tegen het bindend advies staat geen hoger beroep open, omdat het advies een vaststellingsovereenkomst betreft in de zin van artikel 7:900 BW. Wél kan het bindend advies worden getoetst op grond van artikel 7:904 BW. Deze kans grijpt cliënte aan. Ze verzoekt de rechtbank het bindend advies te vernietigen en een vervangende beslissing te nemen. De drempel voor het vernietigen van een bindend advies van de Geschillencommissie ligt echter hoog. De rechtbank en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden komen tot het oordeel dat het bindend advies, door de inhoud en manier waarop het tot stand is gekomen, niet zo gebrekkig is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als cliënte hieraan gebonden is. Het hoger beroep slaagt niet.

Het handelen van de plastisch chirurg

Om een oordeel te krijgen over zijn handelen en de kwaliteit van de uitgevoerde operatie heeft cliënte een klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege (hierna: RTG). Het RTG oordeelt anders over de kwestie dan de Geschillencommissie en stelt vast dat de Duitse arts door zijn gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal niet kon vaststellen of de cliënte de informatie die hij gaf begreep, en andersom of hij haar wensen begreep. Volgens het RTG is het aannemelijk dat de gebrekkige beheersing van  de Nederlandse taal onvoldoende werd gecompenseerd door de hulp van de consulente. Het RTG acht het verkrijgen van geïnformeerde instemming cruciaal. Voorts bleek dat de plastisch chirurg het probleem zelf niet zag en er niets aan deed om zijn Nederlandse taalvaardigheden te verbeteren. Door de taalbarrière en het gebrek aan zelfinzicht van de arts is volgens het RTG de patiëntveiligheid in gevaar geweest, in verband waarmee de arts door het RTG de maatregel van doorhaling van de inschrijving wordt opgelegd.

Zowel cliënte als de plastisch chirurg zijn in beroep gekomen tegen deze beslissing bij het Centraal Tuchtcollege (hierna: CTG). Het CTG oordeelt anders dan het RTG dat de kliniek de taalbarrière voldoende heeft ondervangen door de consulente te laten vertalen en dat de plastisch chirurg voldoende gelegenheid heeft geboden om na het consult nog vragen te stellen. Daarnaast benadrukt het CTG dat cliënte nog van de ingreep had kunnen afzien. Wat het CTG de plastisch chirurg wél verwijt, is dat hij zich bij de MACS-lift niet aan de bedenktijd van minimaal een week heeft gehouden. Om deze reden legt het CTG alsnog een berisping op.

Wat valt op aan deze verschillende procedures?

Interessant is dat verschillend wordt geoordeeld over het handelen van de plastisch chirurg. Zo oordeelde het RTG dat de plastisch chirurg door de taalbarrière niet in staat was in voldoende mate zelfstandig met cliënte te communiceren. De arts had daarom volgens het RTG niet aan de vereisten omtrent informed consent voldaan, wat het RTG hem zwaar aanrekent. Het CTG en de Geschillencommissie zagen dit anders en waren van mening dat er voldoende waarborgen waren ingebouwd om de cliënte ondanks de taalbarrière toch voldoende te informeren over de behandeling. Wat betreft de bedenktijd, oordeelden de Geschillencommissie en het RTG dat deze voldoende in acht was genomen, maar het CTG oordeelde juist van niet.

Verder is de uitspraak van het CTG opvallend nu wordt geoordeeld dat het cliënte vrijstond van de behandeling af te zien als zij zich (te veel) belemmerd voelde in haar communicatie met de plastisch chirurg. Dit veronderstelt dat een cliënt zelf dient te beoordelen of ze voldoende (begrijpelijke) informatie ontvangt om informed consent te geven. Ons inziens legt het CTG daarmee ten onrechte de verantwoordelijkheid bij de cliënt, terwijl dat tegenstrijdig is met de gedachte achter het vereiste van informed consent. Het is op grond van de WGBO namelijk juist de verantwoordelijkheid van de arts om cliënten voldoende te informeren en er zeker van te zijn dat alle informatie door de cliënt wordt begrepen.

Tot slot is het noemenswaardig dat de uitspraak van het hof bevestigt dat de drempel om een bindend advies van de Geschillencommissie te vernietigen vanwege de manier waarop het advies tot stand is gekomen hoog ligt. Dat het bindend advies niet is vernietigd is in dit geval voor de cliënte waarschijnlijk bijzonder teleurstellend, omdat het CTG uiteindelijk reden zag om aan de betreffende plastisch chirurg een berisping op te leggen. Als de Geschillencommissie in lijn had geoordeeld met het CTG, was er wellicht wel ruimte geweest voor een schadevergoeding. Nu komt zij er bekaaid vanaf met drie uiteenlopende oordelen van verschillende instanties, uitgeputte rechtsmiddelen, een behoorlijke kostenpost en bovendien nog altijd de ontevredenheid over haar MACS-lift.