Op 1 februari jl. werd de overname van een huisartsenpraktijk in Amsterdam door huisartsenketen Co-Med Zorg B.V. goedgekeurd door de Nederlandse Zorgautoriteit (“NZa”). Co-Med was eerder in het nieuws vanwege een procedure tegen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (“IGJ”) over de aanwijzing die de IGJ aan Co-Med had opgelegd als gevolg van de aanhoudende signalen over de (beperkte) bereikbaarheid en beschikbaarheid. Co-Med werd in die procedure in het gelijk gesteld, wat ook vragen opriep over bedrijfsketens in de huisartsenzorg in het algemeen.

 

Deze bedrijfsketens zijn al langere tijd onderwerp van een maatschappelijke discussie nadat Quin Dokters, een keten met elf praktijken, in de zomer van 2021 enkele praktijken tijdelijk moest sluiten vanwege onderbezetting. Quin Dokters heeft haar praktijken inmiddels verkocht. Een gedeelte van deze praktijken werd overgenomen door Co-Med. Waar aan de ene kant de bedrijfsketens worden gezien als de oplossing voor het huisartsentekort, zijn er aan de andere kant zorgen over de kwaliteit en bereikbaarheid van huisartsen die onderdeel zijn van dergelijke bedrijfsketens. De toezichthouders (de NZa en de IGJ) volgen de groeiende huisartsenketens op de voet en publiceerden op 4 maart jl. een rapport over de opkomst van bedrijfsketens in de huisartsenzorg (het “rapport”).

 

Het rapport

In het rapport worden door de toezichthouders mogelijke problemen en knelpunten gesignaleerd ten aanzien van (het toezicht op) bedrijfsketens in de huisartsenzorg op vijf thema’s. Dit zijn (1) goed bestuur, professionele bedrijfsvoering en transparante verantwoording, (2) declaraties bedrijfsketens, (3) kwaliteit van huisartsenzorg, (4) digitaal zorgaanbod en (5) regionale samenwerking.

 

Van belang om op te merken dat in het rapport bedrijfsketens in de huisartsenzorg worden gedefinieerd als ‘een huisartsenorganisatie die over meerdere praktijken beschikt of intensieve samenwerkingen aangaat met meerdere praktijken’. Daarmee heeft het rapport een breder bereik dan alleen de bekende grote ketens.  Zodra meerdere praktijken vallen onder één entiteit of sprake is van een intensieve samenwerking van praktijken, moet volgens de toezichthouders al worden gesproken van een bedrijfsketen.

 

Goed bestuur, professionele bedrijfsvoering en transparante verantwoording

 De toezichthouders voorzien als gevolg van de omvang van de bedrijfsketens, onder meer mogelijke problemen ten aanzien van de deskundigheid van de bestuurders, concurrentieverhoudingen die onder druk komen te staan en in-transparante organisatiestructuur van de bedrijfsketens.

 

De knelpunten op het gebied van toezicht die hier worden gesignaleerd zijn de beperkte middelen om een bestuurder op deskundigheid aan te spreken, het feit dat er geen zicht is op de kwalitatieve werking van de financiële bedrijfsvoering en de beperkte mogelijkheid om overnames tegen te houden.

 

Voor een toetsing van bestuurders wordt in het rapport verwezen naar de geschiktheidstoets zoals deze geldt voor bestuurders en commissarissen van financiële instellingen en de pilot effectieve screening welke in de wijkverpleging heeft plaatsgevonden. Op welke wijze de praktische uitvoerbaarheid van een dergelijke competentie- of geschikheidstoets in de huisartsenzorg gerealiseerd dient te worden is in het rapport niet nader uitgewerkt.

 

De zorgspecifieke fusietoets heeft momenteel al de aandacht nu het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (“VWS”) samen met de NZa momenteel onderzoekt welke inhoudelijke toetsingsgronden wenselijk zijn bij de fusietoets. Verwacht wordt dat de uitkomsten in de loop van dit jaar bekend worden. Zodra de uitkomsten hiervan bekend zijn zullen wij hier uiteraard over publiceren.

 

Kwaliteit van huisartsenzorg

De bedrijfsketens leiden er niet toe dat personeelstekorten beter worden opgevangen en realiseren niet meer tijd voor de patiënt, zo stellen de toezichthouders. Dat bleek ook uit de hiervoor genoemde uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg die betrekking had op het aanwijzigingsbesluit van de IGJ aan Co-Med onder meer als gevolg van personeelsgebrek en de beperkte bereikbaarheid die dat tot gevolg had. Daarnaast zijn de bedrijfsketens onvoldoende bereikbaar en beschikbaar, ook in het geval van spoed, aldus de toezichthouders. De gesignaleerde knelpunten hebben hoofdzakelijk betrekking op de inzet en omvang van de personele bezetting.

 

Ten aanzien van deze personele bezetting ontbreekt het aan duidelijke normen voor (minimale) personele bezetting, een belangrijke randvoorwaarde in de zorg. De toezichthouders concluderen dat het gebrek aan concrete normen hun belemmert in de toetsing en hun toezichthoudende functie. In de aanbeveling op dit gebied wordt gesteld dat bij het bepalen van de normen belangrijk is dat er rekening wordt gehouden met nieuwe ontwikkelingen, maar ook moeten contextuele ontwikkelingen – zoals de arbeidsmarktkrapte en regionale verschillen – daarbij worden meegenomen.

 

Regionale samenwerking

Ten aanzien van de regionale samenwerking worden onder meer mogelijke problemen vastgesteld in de samenwerking met andere zorgaanbieders, in de multidisciplinaire ketenzorg en mogelijke problemen wat betreft het aansluiten van huisartseninformatiesystemen en het invullen van de ANW-diensten. De knelpunten zouden hier ontstaan door het gebrek aan normen voor goede samenwerking en zij zien een uitdaging in het toegankelijk houden van de zorg in de regio door het maken van regionaal duidelijke afspraken. De toezichthouders hebben ook op dat vlak behoefte aan normen en menen dat normen op het gebied van samenwerking een plaats zouden moete krijgen in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg als onderdeel van goede zorg.

 

Tariefstelling huisartsenzorg

Het rapport bevat vele signaleringen van mogelijke problemen en knelpunten welke over het algemeen beknopt worden onderbouwd.

Een belangrijk aspect dat (mogelijk) kan bijdragen aan het oplossen, dan wel ondervangen van enkele mogelijke problemen in (de bedrijfsketens van) de huisartsenzorg wordt niet benoemd: de tariefstelling.

In december 2023 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in een procedure van een aantal brancheverenigingen voor huisartsen tegen de NZa geoordeeld dat de NZa conform haar eigen beleid de tarieven had moeten herijken. Herijken is onder meer bedoeld de zekerheid te bewaken over de kostendekkendheid van de tarieven. De NZa baseerde zich op de kostenprijzen op basis van een kostprijsonderzoek uit 2015. Deze kostprijzen zijn weliswaar geïndexeerd, maar niet herijkt ondanks de veranderingen die zich hebben voorgedaan in de sector.

Het voorgaande komt in het rapport op geen enkele wijze aan bod, waardoor een belangrijke voorwaarde voor het tegengaan van mogelijke problemen in de bedrijfsketens van de huisartsenzorg onbenoemd blijft.

 

En nu?

De bedrijfsketens in de huisartsenzorg liggen momenteel onder een vergrootglas, maar tot concrete aanscherping van de regels heeft dit nog niet geleid. Dat zal na dit rapport waarschijnlijk veranderen. Gelet op de ruime definitie van het begrip bedrijfsketens is onze verwachting dat die normen een breder bereik hebben dan slechts de grote ketens, zoals Co-Med. De toezichthouders merken immers iedere organisatie die over meerdere praktijken beschikt of intensieve samenwerkingen aangaat met meerdere praktijken al aan als een bedrijfsketen. Wij houden u uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen op dit vlak.

 

Vragen

Heeft u vragen over bedrijfsketens in de huisartsenzorg, kwaliteit, bereikbaarheid of andere aspecten van huisartsenzorg of heeft u advies of bijstand nodig over de bevoegdheden van toezichthouders? Neemt u dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh.