Het afgelopen jaar kregen het AMC en VU MC toestemming van de ACM om te fuseren tot UMC Amsterdam. Uit vele hoeken klonk kritiek: de nieuwe combinatie zou te groot zijn en tegen alle trends in de ziekenhuiszorg ingaan. Deze kritiek stuitte op veel onbegrip bij de academische geneeskunde. Een academisch ziekenhuis heeft namelijk een gehele andere functie dan een regionaal ziekenhuis. De krachtenbundeling is juist noodzakelijk om, mede gelet op de technologische vooruitgang, ook in de toekomst een internationale rol van betekenis te kunnen spelen. En daar heeft uiteindelijk de gehele zorg baat bij. We spraken met Hans Romijn, bestuursvoorzitter van het AMC en lid van de Raad van Bestuur van het UMC Amsterdam.

Het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen zijn afgelopen week failliet verklaard. De markt herschikt zich. We hebben de hoofdlijnenakkoorden, waarin is afgesproken om veel handelingen van de ziekenhuizen te verplaatsen naar de eerste lijn. Nu hebben de VU en het AMC besloten om te fuseren. Dat levert straks een enorm groot ziekenhuis op. Wat is de rationale, de strategische gedachte hierachter?

 

We willen de beste zorg leveren met de beste artsen, de beste opleiding en een zo’n sterk mogelijke research. Dat is het doel van de fusie. De reden waarom die fusie een noodzaak was, is dat wij eigenlijk voor de hoofdlijnenakkoorden zijn uitgelopen. De afgelopen jaren hebben wij een groot deel van onze basiszorg uitgeplaatst. Behandelingen voor ziektes die heel veel voorkomen en die met name chronische zorg behoeven hebben wij verlegd naar andere ziekenhuizen. Ons ziekenhuis behandelt nu met name patiënten met heel complexe ziektes. Die ziektes komen niet vaak voor en die worden bij ons behandeld door kleine groepen supergespecialiseerde artsen. 55% van de diagnoses van het AMC en van het VU MC betreffen minder dan 25 patiënten per jaar. Dus dat is een totaal andere situatie dan toen we nog alle patiënten met basiszorg behandelden. Dit beeld wordt versterkt omdat we de nadruk leggen op topreferente zorg.

Een ander belangrijk punt is dat wij maar gemiddeld grote ziekenhuizen zijn. We lijken heel groot omdat we in twee enorme gebouwen zitten, maar dat komt natuurlijk omdat er twee universiteiten bij zitten en grote research-afdelingen. Maar het AMC komt wat betreft het aantal patiëntbehandelingen pas op de 23e plaats in Nederland en het VU MC pas na de 30e plaats. We zijn dus relatief klein en dan vinden er ook nog die fragmentaties plaats in kleine groepen superspecialisten. Dat betekent dat iedereen op zijn tenen loopt en de volumes te laag zijn.

Gaat het UMC Amsterdam straks nog blinde darmoperaties uitvoeren, of verwijst u door naar andere ziekenhuizen als het OLVG?

Wij werken in regionaal verband, zoals ook in de hoofdlijnenakkoorden wordt benadrukt, en daarbij beijveren wij om de juiste zorg op de juiste plaats te laten plaatsvinden. Ingrepen als galblaasoperaties, blinde darmoperaties en heupvervangingen voeren wij nog wel uit, maar alleen als die patiënt een andere ernstige ziekte heeft waardoor zo’n standaardoperatie toch een hoog risico met zich meebrengt.

Denkt u ook een aantrekkelijkere partner te worden voor internationale samenwerkingsverbanden?

Het AMC staat bovenaan in de internationale rankings van de UMC’s in Nederland. Wij staan ergens tussen plaats 30 en 40 internationaal. De reden waarom wij niet veel hoger staan is omdat onze grootte beperkend is. Dus die andere internationale instituten zijn veel groter dan wij zijn. Dat betekent dat je een hele kleine speler bent terwijl je toch heel succesvol bent in wat je doet. Het is voor onze positie in Europa een belangrijke stap.

Gaat u in de toekomst ook de opleidingen samenvoegen?

We hebben toestemming gekregen voor een totale fusie. Er is alleen een probleem van juridische aard. Het VU MC is een privaatrechtelijke instantie en het AMC is een publiekrechtelijke instantie. En die kunnen volgens het Nederlands recht niet zomaar fuseren. Een tweede obstakel is dat wij allebei genoemd worden in de wet op het Hoger Onderwijs. Om te fuseren zal die wet moeten worden aangepast. En dat is natuurlijk wel een kwestie die niet zo even is opgelost. Dus dat betekent dat we voorlopig niet juridisch kunnen fuseren. Op dit moment zijn wij bestuurlijk gefuseerd waarbij we twee besturen hebben: het bestuur van het AMC en die van het VU MC, maar die bestaan uit dezelfde mensen. We zijn nu bezig met een constructie om juridisch te fuseren, maar dat zal nog wel enige jaren duren, omdat het heel complex is. Maar het is wel de intentie om alles samen te voegen, dus ook de opleidingen.

Kunt u nog een aantal voorbeelden noemen van zaken die het AMC en het VU MC niet alleen hadden kunnen doen, maar straks samen wel?

Investeringen. We hebben extreem dure apparatuur nodig, zoals MRI-gestuurde bestralingsapparaten. Het is buitengewoon inefficiënt om dat op twee locaties te doen. We openen in februari het ‘Amsterdam Skills Centre for Health Sciences’ (ASC), dat uniek is in de wereld. Dit is een trainingscentrum waar chirurgen met behulp van virtuele technologie en artificiële intelligentie zowel moeilijke als gemakkelijke technieken kunnen leren. Een chirurg moet eerst oefenen met moderne robottechnieken en laparoscopische technieken.

Daarna moeten zij een examen afleggen en pas daarna mogen zij bij een operatie assisteren. Het ASC is ook bedoeld om chirurgen uit landen met nu nog beperkte gezondheidszorg te trainen in veelvoorkomende operaties, zoals sectio’s, blindedarmoperaties en de behandeling van fracturen. De kosten van dit centrum zijn zo hoog dat we dat in ons eentje veel moeilijker van de grond hadden kunnen tillen.

Dus ook uit kostenoverwegingen is de fusie een vooruitgang?

Ja, op heel veel vlakken is de krachtenbundeling essentieel. Allerlei algemene voorzieningen zijn door de technologische vooruitgang zeer kostbaar geworden. Kijk bijvoorbeeld naar pathologie. Daar is een heuse revolutie gaande. Vroeger werd een plakje weefsel op een glasplaatje onder de microscoop bekeken. Nu zie je dat die beeldverwerking digitaal wordt waarbij je op grote schermen zit te kijken. Het beroep is aan het veranderen, en dat is goed voor de zorg en voor de patiënt, maar dat gaat gepaard met enorme investeringen en die zijn samen veel beter te dragen. Dus het is voor doelmatigheid belangrijk, want we hebben een groter volume patiënten met dezelfde aandoening waardoor de resultaten beter zijn en er minder complicaties optreden, en we kunnen beter onderzoek doen. Wij hebben acht onderzoeksinstituten. In elk onderzoeksinstituut werken tussen de 500 en 800 onderzoekers. Wij zijn met de fusie ook het grootste onderzoekscluster in Nederland geworden. Dat geeft een enorme slagkracht. Dus op vele fronten is het goed.

Een trend is dat ziekenhuizen zelf geneesmiddelen ontwikkelen waardoor zij minder afhankelijk worden van de farmaceutische industrie. Denkt u dat het UMC na de fusie nog sterker komt te staan tegen wat in de volksmond ook wel Big Farma wordt genoemd?

Dat wij een grote speler worden op dat gebied is onwaarschijnlijk, omdat het naar de markt brengen van een succesvol geneesmiddel enorme kosten met zich meebrengt. Je moet dan denken aan honderden miljoenen euro’s. Je kunt als instantie die publiekelijk wordt gefinancierd niet dat soort risico’s lopen. Dat is niet acceptabel. Dus dat betekent dat als je een veelbelovend product hebt ontwikkeld, externe financiering moet worden aangetrokken, waardoor jouw eigendomsrecht wordt verdund. UniQure, dat nu meer dan een miljard euro op de beurs waard is, is uit het AMC is ontsproten. Daar zijn wij geen eigenaar meer van. Dat heeft een duidelijke reden. Die nieuwe geneesmiddelen zijn vaak extreem duur. Als wij onze patiënten zo’n geneesmiddel geven waarvan wij partieel eigenaar zijn, dan overschrijd je een ethische grens. Dus wij hebben ons belang om die reden afgestoten.

Hoe groter het ziekenhuis, hoe lastiger het is om ketenafspraken te maken. Hoe kijkt u daar tegenaan?

Het zal niet altijd even gemakkelijk zijn, maar op dit moment hebben wij met een heleboel ziekenhuizen goede afspraken. We overleggen elke twee of drie maanden met de Raden van Bestuur van de ziekenhuizen om ons heen. De samenwerking is uitstekend. Dat kon je vorige week ook zien: woensdagavond zijn alle besturen van de ziekenhuizen in de regio bij elkaar gekomen om afspraken te maken over de opvang van patiënten na het faillissement van het Slotervaartziekenhuis.

Het AMC-gebouw is niet zo nieuw meer, en in het VU-gebouw passen jullie niet beide. Zijn er concrete plannen voor nieuwe huisvesting?

Iedereen zou het liefst een gebouw hebben waarin alles wordt ondergebracht. De kosten hiervan zijn echter zodanig hoog, dat hebben we onlangs nog gezien bij de nieuwbouw van het Erasmus MC, dat je al snel aan anderhalf miljard euro moet denken. Als je kijkt naar de vermogenspositie van beide instituten en de hypotheken en de leningen, dan is er geen business model te bedenken waarbij dat bedrag de komende tien tot twintig jaar op tafel kan komen.

Deze fusie is een hele bijzondere gebeurtenis voor de academische geneeskunde in Nederland. Het begon allemaal in de Waag met de anatomische les van professor Tulp. Volgend jaar is het Rembrandtjaar, dan is hij 350 jaar geleden overleden. Maar het markeert tegelijkertijd 350 jaar academische geneeskunde in Amsterdam. Dat is heel bijzonder. Rembrandt heeft daarnaast gestaan, in het prille begin. Het is heel mooi om te zien hoe dat zich in de jaren daarna heeft ontwikkeld. Vandaar dat wij in diezelfde Waag de fusie hebben beklonken.


Nysingh en de zorg

De gezondheidszorg is voorwerp van een serie ingrijpende transities. Er blijft onverminderd interne en externe aandacht voor kwaliteit van zorg. Zorgondernemerschap en transparantie spelen daarin de hoofdrol. Instellingen en professionals moeten hun wijze van werken en soms ook hun juridische structuur daarop aanpassen. De specialisten van de Marktgroep Zorg van Nysingh zien de samenhang tussen veranderingen en beschikken samen over de benodigde integrale juridische expertise.