De KNMG-richtlijn Omgaan met Medische gegevens beschrijft hoe medische gegevens mogen worden verzameld, opgeslagen, uitgewisseld en gebruikt, met inachtneming van het beroepsgeheim. Op 30 januari 2024 is een herziene versie gepubliceerd, die een aantal wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de richtlijn bevat. Met de herziening is de tekst van de Richtlijn, mede naar aanleiding van jurisprudentie, geactualiseerd en geredigeerd. In deze blog zullen de vijf voornaamste wijzigingen worden besproken.

Gevallen waarin dossiers langer dan twintig jaar bewaard moeten blijven (paragraaf 2.7.2)

Als het redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit, bewaart een arts het medisch dossier langer dan twintig jaar – dit is opgenomen in de Wgbo. In de Richtlijn is geconcretiseerd in welke gevallen zich dit voor kan doen, zoals bijvoorbeeld bij langlopende of terugkerende behandelingen zoals bij chronische ziekten en in de huisartsenzorg, of bij aandoeningen met een zeker risico op recidive of complicaties in de toekomst. Daarnaast kan een langere bewaarplicht ook gelden voor gegevens over ziektes of daarvoor ondergane behandelingen die mogelijk kunnen leiden tot nieuwe gezondheidsklachten (denk aan medische gegevens van genezen kankerpatiënten, van vrouwen die en hormonale vruchtbaarheidsbehandeling hebben ondergaan en van patiënten met een implantaat). Ook dossiers van minderjarigen kunnen op grond van het goed hulpverlenerschap langer dan twintig jaar bewaard worden. Wanneer in het dossier van een minderjarige gegevens staan over kindermishandeling, moeten die gegevens tot minstens het 39ste levensjaar worden bewaard.

 

Het bewaren van het vernietigingsverzoek na de vernietiging van het medisch dossier (paragraaf 2.11.7.4)

De herziene Richtlijn bevat voorts een aantal handvatten voor de situatie waarin een vernietigingsverzoek door de patiënt wordt gedaan tot het vernietigen van gedeelten dan wel het gehele dossier. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin dat verzoek wel of niet wordt gehonoreerd.

 

Verzoek is niet gehonoreerd

 

Wanneer een verzoek van een patiënt tot vernietiging van het dossier op grond van een van (één van) de weigeringsgronden niet wordt gehonoreerd door de arts, bewaart deze arts het onderliggende vernietigingsverzoek van de patiënt. De patiënt kan verzoeken om vernietiging van het door hem ingediende vernietigingsverzoek uit zijn dossier. Vernietiging hiervan kan worden geweigerd als het bewaren van het verzoek van de patiënt van aanmerkelijk belang is voor een ander. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de arts op reële gronden mag aannemen dat de patiënt een juridische procedure tegen hem zal starten. Ook van het verzoek tot vernietiging van het vernietigingsverzoek wordt een aantekening gemaakt in het dossier. Deze aantekening blijft altijd bewaard.

 

Verzoek is wel gehonoreerd

 

Wanneer een of meer onderdelen van het dossier worden vernietigd, mag het verzoek tot vernietiging niet worden bewaard. Dat zou immers indruisen tegen de strekking van het recht op vernietiging, omdat op die manier de vernietigde gegevens alsnog bewaard en kenbaar kunnen blijven. De arts maakt wel een aantekening in het patiëntendossier waaruit blijkt wanneer de patiënt een vernietigingsverzoek heeft gedaan en op welke datum dit verzoek is gehonoreerd. De patiënt kan niet verzoeken om vernietiging van deze aantekening, deze blijft altijd bewaard.

 

Als de patiënt heeft verzocht om vernietiging van zijn volledige dossier mag de arts het onderliggende verzoek tot vernietiging wel bewaren. Dit om zo nodig in een later stadium aan te kunnen tonen dat het dossier op verzoek van patiënt volledig is vernietigd. De aantekening van het vernietigingsverzoek en/of het vernietigingsverzoek zelf mag ook in dit geval in het dossier bewaard blijven. Mogelijk bevat het dossier dan uitsluitend deze aantekening en/of het vernietigingsverzoek.

 

Wij kunnen ons voorstellen dat het onderscheid tussen de bovenstaande procedures in de praktijk onduidelijkheid kan opleveren. Het is ons inziens goed om daarom in ieder geval de lijn aan te houden om altijd een aantekening te maken in het patiëntendossier indien en zodra een patiënt een vernietigingsverzoek heeft ingediend met vermelding van het verzoek en de datum waarop het verzoek is gedaan.

 

Gewijzigde voorwaarden voor het voorschrijven van geneesmiddelen via internet (paragraaf 3.3.3)

De minister van VWS heeft besloten om de mogelijkheid om onder voorwaarden online geneesmiddelen uit te schrijven te continueren door middel van de Beleidsregel voorschrijven via internet. De beleidsregel maakt dat niet handhavend zal worden opgetreden wanneer een geneesmiddel wordt voorgeschreven via internet, terwijl de voorschrijver de persoon aan wie hij dat geneesmiddel voorschrijft nog nooit persoonlijk heeft ontmoet en niet kent. Om dit mogelijk te maken moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. Een fysiek consult of onderzoek om te bepalen of een geneesmiddel moet worden voorgeschreven en zo ja, welk geneesmiddel moet worden voorgeschreven, is niet nodig; en
  2. De voorschrijver beschikt over de geactualiseerde medicatiehistorie van de patiënt en raadpleeg de medicatiehistorie voor zover nodig.

 

Dit is een voortzetting van een tijdens de coronapandemie ontwikkelde werkwijze. Destijds werd door de IGJ het voorschrijven van geneesmiddelen via videoconsult gedoogd. Momenteel worden nadere voorwaarden uitgewerkt door de KNMG, in samenwerking met de IGJ en VWS, waardoor veilig online voorschrijven mogelijk zal blijven. Het verbod zoals neergelegd in artikel 67 Geneesmiddelenwet zal gemoderniseerd worden om dit mogelijk te maken.

 

Toestemming van de patiënt bij de buitengerechtelijke afhandeling van medische aansprakelijkheidsclaims (paragraaf 5.7.1)

Op basis van de wet- en regelgeving en de vorige versie van de richtlijn was al duidelijk dat een arts die zich wil verweren in een juridische procedure géén toestemming nodig heeft van de patiënt om daarvoor medische gegevens te gebruiken. De inzage en het gebruik van medische gegevens moeten echter wel binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit blijven. Een arts mag zonder toestemming van de patiënt gegevens van die patiënt aan zijn juridisch adviseur (bijvoorbeeld advocaat) verstrekken, voor zover de gegevens voor zijn verweer relevant zijn. Ook mag hij die gegevens zonder toestemming aan een collega-arts voorleggen om een oordeel over zijn handelen te krijgen.

 

Daarnaast stond al vast dat de advocaat van een patiënt in beginsel recht heeft op inzage in en op een afschrift van het medisch dossier van zijn cliënt. Een schriftelijke machtiging van de patiënt is in dat geval niet noodzakelijk. Daarin verschilt de advocaat van andere belangenbehartigers.

 

De vorige versie van de richtlijn was echter niet helemaal duidelijk over hoe het zit met medische gegevens van patiënten in buitengerechtelijke afhandelingen. In de hernieuwde Richtlijn wordt hierover meer duidelijkheid verschaft, naar aanleiding van een belangrijk arrest van de Hoge Raad van 1 december 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1682) en de bijbehorende conclusie van de Advocaat-Generaal van 8 juni 2023 (ECLI:NL:PHR:2023:574). Op grond hiervan geldt dat bij de buitengerechtelijke afhandeling van medische aansprakelijkheidsclaims een zorgverlener zonder toestemming van de patiënt geen medische gegevens van de patiënt mag delen met een ziekenhuisjurist of schadebehandelaar van de verzekeraar. De patiënt wordt dan vaak gevraagd om een ‘medische machtiging’ in te vullen. Deze medische machtiging moet volgens de Hoge Raad voldoen aan een de volgende criteria: (1) het moet gaan om het delen van relevante medische gegevens met (2) in die machtiging genoemde functionarissen, zoals een ziekenhuisjurist en/of een schadebehandelaar of jurist van de verzekeraar (3) ten behoeve van de buitengerechtelijke afhandeling (4) van een in die machtiging aangeduid voorval, terwijl (5) die machtiging verzegeld gaat van een toelichting waarin wordt uiteengezet waarom een medische machtiging wordt verlangd.

 

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, als de patiënt toestemming weigert of geen medische machtiging ondertekent, de zorgverlener geen inhoudelijk standpunt in hoeft te nemen over de claim. Dit kan van hem niet worden verlangd zonder in de gelegenheid te zijn geweest dit standpunt met een jurist te bepalen. Dit oordeel zal er waarschijnlijk toe leiden dat de patiënt toestemming niet snel zal weigeren. Als de klacht niet inhoudelijk behandeld zal worden, is de kans namelijk groot dat de patiënt niet in het gelijk wordt gesteld.

 

Recht voor patiënten en nabestaanden op inzage en afschrift van calamiteitenrapportages (paragraaf 8.2.1)

De Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA 2022) bevat de aanbeveling om aan patiënten die om een schriftelijke samenvatting van een calamiteitenrapport verzoeken, deze te verstrekken. De Hoge Raad heeft echter in 2023 geoordeeld dat het interne incidentenregister van een zorgaanbieder onder de ‘veilig melden’-regeling van art. 8 lid 6 Wkkgz valt, ook als sprake is van een calamiteit. De patiënt, diens vertegenwoordiger of diens naasten en nabestaanden hebben geen recht op inzage. Deskundigen zijn het niet eens over de vraag of het standpunt van de Hoge Raad verdedigbaar is. Aan de ene kant zou inzage een bedreiging voor de kwaliteit van zorg kunnen betekenen, aan de andere kant zou het arrest niet aansluiten bij de recente rechtsontwikkelingen.

 

De KNMG adviseert om de aanbeveling van de GOMA 2022 te volgen en, indien de patiënt of diens vertegenwoordiger of naasten of nabestaanden daar om verzoeken, in ieder geval een schriftelijke samenvatting van een calamiteitenrapport te verstrekken. Wat opvalt is dat de KNMG hiermee niet de uitspraak van de Hoge Raad van 2023 volgt, maar de aanbeveling van de GOMA 2022.

 

Vragen?

Heeft u vragen over de nieuwe Richtlijn? Neemt u dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh.