Een borgstelling is in de praktijk een door schuldeisers veelgebruikt middel om zekerheid te creëren voor de voldoening van hun (bestaande of toekomstige) vorderingen.

Bij een borgstelling staat een derde (de borg) namelijk in voor de voldoening van een verbintenis van een schuldeiser ten opzichte van een schuldenaar zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat. Een borgstelling kan in beginsel zowel mondeling als schriftelijk worden overeengekomen. Alleen bij een particuliere borgstelling geldt dat deze moeten worden aangetoond met een door de borg ondertekend geschrift.

 

Een arrest van het Gerechtshof Den Haag toont aan dat het altijd te adviseren is om een borgstelling schriftelijk overeen te komen. In deze zaak staan namelijk de vragen centraal (i) er een borgstelling overeen was gekomen en (ii) namens wie de borgstelling is verstrekt (ECLI:NL:GHDHA:2020:2024).

Feiten

Een Spaans advocatenkantoor verleende juridische diensten aan een tweetal ondernemingen; een onderneming die een aantal sportscholen exploiteerden (hierna: ‘de werkmaatschappij’) en de grootaandeelhouder. De werkmaatschappij kwam in financieel zwaar weer terecht en een faillissement dreigde. De declaraties van het advocatenkantoor bleven daardoor merendeels onbetaald.

 

Vlak voor het faillissement heeft de aandeelhouder zijn aandelen in de werkmaatschappij overgedragen aan Unisphere Capital N.V. (hierna: “UC”) overgedragen. UC werd (indirect) bestuurder van de werkmaatschappij. De bestuurder van UC en het Spaans advocatenkantoor hebben vervolgens telefonisch met elkaar afgesproken dat de bestuurder in zou staan voor de betaling van de onbetaald gebleven declaraties. Dit is door het advocatenkantoor per e-mail bevestigd:

“Zoals besproken zullen de declaraties op naam worden gesteld van [A] en jij en je vennootschappen staan voor de betaling ervan in.”

 

Uiteindelijk ging de werkmaatschappij (alsnog) failliet. Vervolgens heeft het Spaans advocatenkantoor op grond van de borgstelling UC aangesproken tot betaling van de openstaande facturen met een totaalbedrag van circa EUR 150.000. UC heeft daaraan geen gehoor gegeven en zich op het standpunt gesteld dat zij geen borg (meer) staat voor de voldoening van deze verbintenis.

Gerechtshof

In de zaak tussen UC en het advocatenkantoor is op 30 november 2018 door de Hoge Raad arrest gewezen. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad het tussen partijen gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 augustus 2017 vernietigd (ECLI:NL:GHAMS:2017:3282) en is de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Haag.

 

De eerste vraag die het Gerechtshof Den Haag behandeld is de vraag of er een borgstelling is overeengekomen. Het hof stelt in dat kader vast dat UC tijdens een eerdere zitting de inhoud van het telefoongesprek bevestigd. Daarom gaat zij ervan uit dat de schriftelijke bevestiging van dit gesprek een juiste weergave vormt van hetgeen is afgesproken. Op grond daarvan overweegt het hof dat er geen andere conclusie mogelijk is dan dat er een borgstellingsafspraak is gemaakt tussen partijen.

 

De vraag die vervolgens ontstaat, is of de bestuurder van UC deze afspraak namens UC heeft gemaakt. Het antwoord op deze vraag is volgens het hof afhankelijk van wat de bestuurder van UC en het advocatenkantoor daarover aan elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen mochten afleiden (de Kribbebijter-maatstaf, ECLI:NL:HR:1977:AC1877). Het hof overweegt dat de bestuurder van UC nooit heeft weersproken dat UC borg zou staan, terwijl dit wel met zoveel woorden in de e-mail van het Spaans advocatenkantoor stond (zie hiervoor). Volgens het hof had het daarom wel op zijn weg gelegen om in antwoord op de e-mail aan te geven dat UC, of zijn andere vennootschappen, geen borg zouden staan. Aan de hand van de Kribbebijter-maatstaf komt het hof daarom tot het oordeel dat de bestuurder de afspraak (mede) namens UC heeft gemaakt.

 

Het hof overweegt tot slot dat de declaraties onder de reikwijdte van de borgtocht vallen en dat geen sprake is van dwaling en wijst de vorderingen van het advocatenkantoor toe. UC is dus als borg verplicht om de onbetaald gebleven declaraties te voldoen.

Concluderend

Hoewel het niet altijd noodzakelijk is om een borgstelling schriftelijk overeen te komen, bewijst deze zaak dat dit in de meeste gevallen wel te adviseren is. Dit voorkomt namelijk (eventuele) discussies over (i) de vraag of wel een borgstelling tot stand is gekomen, (ii) de reikwijdte van de borgtocht en (iii) namens wie de borgstelling is overeengekomen.

 

Wij kunnen u adviseren over het overeenkomen van een borgstelling of het creëren van andere zekerheidsrechten. Neem bij vragen contact met ons op.