Begin februari oordeelde de kantonrechter te Utrecht dat een chauffeur € 119.837,94 moet betalen aan de verzekeraar van zijn werkgever. Doordat hij onder invloed van alcohol achter het stuur was gaan zitten, was de melktankwagen die hij voor zijn werk bestuurde gekanteld.

De feiten

Tijdens de procedure werd duidelijk dat het ongeval niet op zichzelf stond. Verschillende getuigen verklaarden dat zij de melktankwagen hadden zien slingeren en zelfs over de doorgetrokken streep op de verkeerde rijbaan hadden zien gaan net voordat de melkwagen in de berm belandde. Als gevolg van te sterke stuurcorrecties, was de melkwagen uiteindelijk gekanteld. De schade bedroeg een ruime ton.

 

De werkgever, die goed verzekerd was, diende een claim in bij zijn verzekeraar. De verzekeraar, Allianz, startte daarop een procedure tegen de chauffeur om het geclaimde bedrag op hem te verhalen. Op zijn beurt riep de chauffeur zijn werkgever in vrijwaring op. De chauffeur vond namelijk dat als hij veroordeeld zou worden tot betaling aan de verzekeraar, zijn werkgever het schadebedrag maar moest betalen aan Allianz.

Beschonken chauffeur

De juridische discussie

In beginsel beschermt de wet werknemers tegen aansprakelijkheid voor schade die tijdens het werk ontstaat. De chauffeur deed een beroep op twee van deze bepalingen, namelijk artikel 7:658 lid 2 en artikel 7:661 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”).

 

Wat er staat in artikel 7:658 lid 2 BW
In artikel 7:658 lid 2 BW staat dat de werkgever in beginsel aansprakelijk is voor schade die de werknemer tijdens het werk lijdt. Van dit uitgangspunt wordt afgeweken als de werkgever bewijst dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, of als de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan opzet of bewuste roekeloosheid.

 

Wat er staat in artikel 7:661 lid 1 BW
Artikel 7:661 lid 1 BW bepaalt dat de werknemer die bij de uitvoering van zijn werk schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van de schade is gehouden, in beginsel niet aansprakelijk is ten opzichte van de werkgever. Ook hierop bestaat een uitzondering als de schade is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

Oordeel kantonrechter Utrecht

De kantonrechter te Utrecht maakt korte metten met het beroep van de chauffeur op de hiervoor genoemde bepalingen. Volgens de rechter kon met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat het ongeval met de melkwagen te wijten was aan bewuste roekeloosheid van de chauffeur. De chauffeur wist dat hij onder invloed was van alcohol en was toch achter het stuur gekropen. Doordat sprake was van bewust roekeloos handelen, kon een beroep op de beschermende bepalingen voor werknemers hem niet baten.

Opvallende uitspraak?

Deze uitspraak valt natuurlijk op door het hoge schadebedrag (ruim een ton!) waartoe de chauffeur werd veroordeeld. Uit de rechtspraak blijkt dat niet snel wordt aangenomen dat er sprake is van bewuste roekeloosheid aan de zijde van werknemer. Daarvan is pas sprake indien de werknemer zich net voordat de schade ontstaat, bewust is van het roekeloze karakter van zijn gedrag. Een uitspraak van de Hoge Raad uit 2008 biedt een mooie illustratie van hoe hoog de lat in de praktijk wordt gelegd. In die kwestie ging het om een werknemer die tijdens werk betrokken raakte bij een auto-ongeluk en die daardoor een whiplash opliep. Tijdens de procedure kwam vast te staan dat de werknemer zijn veiligheidsgordel niet had omgedaan. De Hoge Raad oordeelde echter dat dit niet zonder meer betekende dat de werknemer bewust roekeloos had gehandeld.

 

De uitzondering op de uitzondering…

Zelfs als vaststaat dat de werknemer wél bewust roekeloos heeft gehandeld, kan wegens de omstandigheden van het specifieke geval nog een uitzondering op de uitzondering worden aangenomen. Andersom kan ook: er is geen sprake van bewuste roekeloosheid of opzet en toch wordt de werknemer wegens omstandigheden aansprakelijk geacht voor de schade.

 

Welke omstandigheden kunnen een rol spelen? Hierbij valt te denken aan de aard van de werkzaamheden die de werknemer verricht of de beloning die hij daarvoor krijgt en de aard en de duur van het dienstverband. Een (zeldzaam) voorbeeld van een uitspraak waarbij de omstandigheden van het geval op deze manier tot een andere uitkomst leidde, is een uitspraak van de rechtbank Zwolle uit 1995. Ook in die kwestie ging het om een chauffeur die buiten zijn boekje ging. De zaak betrof een chauffeur van een koelwagen, die zich na een periode van arbeidsongeschiktheid hersteld meldde en vervolgens zonder medeweten van de werkgever elders in dienst trad. Toen deze werknemer met de noorderzon was vertrokken, controleerde de werkgever de koelwagen. Er werd een voorraadtekort geconstateerd van veertienduizend gulden. Hoewel de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer niet was komen vast te staan, veroordeelde de rechtbank de chauffeur toch tot vergoeding van de schade van werkgever. De chauffeur was namelijk verantwoordelijk voor de koelauto en de lading. Deze grote verantwoordelijkheid kwam volgens de rechtbank tot uitdrukking doordat de chauffeur deels op provisiebasis werkzaam was. Om die reden was sprake van een arbeidsovereenkomst van bijzondere aard. Overigens is deze uitspraak wel een vreemde eend in de bijt: in de rechtspraak wordt een beroep van de werkgever op deze uitzondering in de meeste gevallen afgewezen.

Vragen?

Het aansprakelijkheidsrecht is een mooi maar ingewikkeld rechtsgebied waarbij vaak sprake is van uitzondering op uitzondering, zoals u ziet. Heeft u vragen op het gebied van werknemers- of werkgeversaansprakelijkheid? Neem gerust contact op, dan maken wij u wegwijs; Gemma Wisselink, E: gemma.wisselink@nysingh.nl | T: 088 752 02 59 | M: 06 13 55 87 64.