Serie Zekerheid – deel 2
Vaak worden er overeenkomsten gesloten waarbij eerst een product of dienst wordt geleverd en pas achteraf wordt betaald. Daarmee loopt degene die levert een (incasso)risico. Er zijn verschillende manieren om dit risico te verkleinen. In de Serie Zekerheid bespreken wij per blog één mogelijkheid en geven wij een aantal praktische tips. Dit keer staat het retentierecht centraal.

Het retentierecht is het wettelijke recht om afgifte van een zaak op te schorten totdat betaling van de openstaande vordering (meestal verband houdend met een geleverde dienst) heeft plaatsgevonden. Op die manier wordt op de schuldenaar druk uitgeoefend om over te gaan tot betaling.

Hoe werkt het retentierecht in de praktijk?

De afgifte van een zaak kan door een schuldeiser (de retentor) worden opgeschort als aan de volgende vereisten is voldaan:

  1. De retentor heeft een vordering (over het algemeen wordt aangenomen dat die vordering ook opeisbaar moet zijn)
  2. De vordering hangt voldoende samen met de verplichting tot afgifte van de zaak
  3. De retentor oefent de feitelijke macht over de zaak uit (met andere woorden: de medewerking van de retentor is vereist om de zaak weer in de feitelijke macht van de schuldenaar te brengen)

Het klassieke voorbeeld is dat van de automonteur die de auto onder zich houdt zolang niet voor zijn werkzaamheden is betaald. Het retentierecht kan echter ook worden uitgeoefend ten aanzien van een onroerende zaak, bijvoorbeeld door rondom de onroerende zaak bouwhekken te plaatsen of door te weigeren het object te ontruimen of op te leveren. Wordt de vordering voldaan, dan moet de zaak worden teruggegeven. Er is dan immers geen vordering meer en dus heeft de retentor niet langer het recht de afgifte op te schorten.

Voordelen

Het retentierecht volgt uit artikel 3:290 Burgerlijk Wetboek en hoeft dus niet te worden overeengekomen (het is wel mogelijk een verderstrekkend retentierecht dan het wettelijke overeen te komen, waarbij bijvoorbeeld het vereiste van ‘samenhang’ wordt opgerekt of losgelaten). Een ander voordeel van het retentierecht is dat het onder omstandigheden ook kan worden ingeroepen tegen derden met een jonger of ouder recht op de zaak.

Nadelen

De retentor heeft niet het recht van parate executie. Dat wil zeggen dat hij de zaak niet zomaar mag verkopen om zich op de opbrengst te kunnen verhalen, zoals een pandhouder wel kan doen. Daar komt bij dat, op het moment dat de schuldenaar failliet gaat, het retentierecht in bepaalde gevallen kan worden doorbroken door de curator. De retentor houdt dan wel voorrang op de opbrengst van de zaak na verkoop door de curator, maar onder omstandigheden kan het voorkomen dat de retentor toch niets ontvangt.

 

Wilt u het retentierecht uitoefenen of wordt u tijdens het uitoefenen van het retentierecht geconfronteerd met een curator, beslaglegger, pand- of hypotheekhouder en vraagt u zich af wat u moet doen of wat uw rechten en verplichtingen zijn? Of heeft u een andere vraag met betrekking tot het retentierecht in uw specifieke situatie? Aarzel dan niet en neem contact met ons op.

Serie Zekerheid: