In deze bijdrage bespreken wij het Ontwerpbesluit voor publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen.

In deze bijdrage bespreken wij het Ontwerpbesluit voor publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen. Dit Ontwerpbesluit ziet op het publiekrechtelijk afdwingen van financiële bijdragen in bepaalde gevallen. Op 8 januari 2021 heeft minister Ollongren het ontwerpbesluit aangeboden aan de Tweede Kamer. Het consultatiebesluit kwam eerder aan bod in dit blog.

Aanleiding was de uitbreiding van het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet met de artikelen 13.23 en 13.24. Dit besluit bespraken wij eerder in deze bijdrage. Bij amendement van Ronnes c.s. zijn de artikelen 13.23 en 13.24 in de Omgevingswet gekomen. Daardoor is het mogelijk om ook publiekrechtelijk (naast de al bestaande privaatrechtelijke mogelijkheid) een financiële bijdrage af te dwingen voor ontwikkelingen ter verbetering van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

Artikel 8.21 van het Ontwerpbesluit wijst de categorieën aan waarbinnen een financiële bijdrage kan worden verhaald. In deze bijdrage vatten we de categorieën uitgebreid samen. Nota bene: op deze verplichte financiële bijdrage moet worden voorgesorteerd met een onderbouwing in de Omgevingsvisie of in een Omgevingsprogramma.

Afdeling 13.7 Omgevingswet: Financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied

De artikelen 13.23 en 13.24 maken het mogelijk om financiële bijdragen publiekrechtelijk af te dwingen. Deze regeling richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. De financiële bijdragen kunnen worden afgedwongen via het omgevingsplan. Daarvoor is ten eerste vereist dat de ontwikkeling valt onder een bij algemene maatregel van bestuur (namelijk: het Omgevingsbesluit) aangewezen categorie. Het tweede vereiste is dat er een functionele samenhang bestaat tussen de bouwactiviteit en de beoogde ontwikkelingen. Ten derde is vereist dat de bekostiging van de ontwikkelingen niet anderszins is verzekerd. De inning vindt plaats via de beschikking bestuursrechtelijke geldschuld.

Artikel 8.21 Ontwerpbesluit: categorieën

Artikel 8.21 van het aangeboden Ontwerpbesluit wijst de verschillende categorieën ontwikkelingen ter verbetering van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving aan:

Categorie onder a

De eerste categorie omvat de wijziging van de inrichting van het landelijk gebied met het oog op verbetering van landschappelijke waarden, door middel van het treffen van maatregelen in de fysieke leefomgeving.

Daaronder vallen in ieder geval het verwijderen van vrijkomende agrarische bebouwing en het herstellen of aanvullen van landschappelijke elementen. Het kan gaan om maatregelen voor het verbeteren van de structuur van de landbouw en de kwaliteit van landschappen. Voor vrijgekomen agrarische bebouwing kan alleen een financiële bijdrage worden gevraagd als het gesloopt mag worden voor de realisatie van een aangewezen ontwikkeling.

Categorie onder b

Sub b noemt ten eerste de aanleg of wijziging van aangewezen natuurgebieden op grond van artikel 2.44 Omgevingswet of gebieden die in het omgevingsplan ter bescherming van de natuur zijn aangewezen.

Daarnaast valt onder sub b het herstel van dier- en plantsoorten die van nature in Nederland in het wild voorkomen door maatregelen te treffen in de fysieke leefomgeving. Dit omvat in ieder geval maatregelen ter vermindering van de stikstofdepositie of ter bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen. Maatregelen in het kader van herstel van dier- en plantsoorten moeten zijn voorzien in een omgevingsvisie of programma. Dit moet een aanduiding bevatten van het gebied waarin de maatregelen zullen worden getroffen. Maatregelen vanuit gemeenten zijn bijvoorbeeld: aanleggen van bijenlandschappen, aanleggen van gevarieerd groen of aanleg van vistrappen en vispassages.

Categorie onder c

Sub c noemt als categorie de aanleg van infrastructuur voor verkeers- en openbaar vervoersnetwerken van gemeentelijk of regionaal belang. Het kan ook gaan om aanpassing of wijziging van infrastructuur. Het gaat om aanleg van infrastructuur die niet onder het reguliere kostenverhaal valt, maar die wel de bereikbaarheid en het woon- en leefklimaat in een kostenverhaalsgebied verbetert.

Categorie onder d

Categorie d omvat de aanleg van recreatievoorzieningen die behoren tot de gemeentelijke of regionale groenstructuur. Hieronder vallen in ieder geval parken en recreatiegebieden.

Categorie onder e

Voorts zijn ontwikkelingen gericht op het bereiken van een naar prijsklasse evenwichtige samenstelling van de woningvoorraad in de gemeente of regio aangewezen als categorie. Deze categorie maakt het mogelijk om van ontwikkelende partijen van vrijesectorwoningen in gebieden waar minder sociale woningen worden gerealiseerd dan het streefpercentage, een financiële bijdrage te vragen. Op deze manier kunnen in andere gebieden meer sociale woningen worden gerealiseerd dan dat het streefpercentage voorschrijft.

Er gelden twee vereisten. Ten eerste dat het omgevingsplan de beoogde sociale huur- of koopwoningen specifiek toelaat of regels bevat die de bouw van sociale woningen op een woningbouwlocatie verplicht stelt. Een tweede vereiste is dat het op een andere locatie realiseren leidt tot een tekort op die locatie of dat een reeds bestaand tekort hoger uitvalt.

Categorie onder f

De laatste categorie omvat stedelijke herstructurering ter verbetering van het woon- en leefklimaat in verouderde wijken of gebieden met leegstandsproblemen. Het betreffen maatregelen in de fysieke leefomgeving, waaronder het slopen van woningen en het aanleggen of wijzigen van wegen. Het kan ook gaan om modernisering van gebieden.

Afbakening ten opzichte van regulier kostenverhaal

Het tweede lid van artikel 8.21 maakt duidelijk dat regulier kostenverhaal het uitgangspunt vormt bij gebiedsontwikkeling. Als kosten van ontwikkelingen en maatregelen regulier kunnen worden verhaald, vallen deze niet onder de categorieën van artikel 8.21.

Het kan voorkomen dat een categorie van ontwikkelingen voorkomt op de kostensoortenlijst. Maar kostenverhaal en publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen kunnen niet naast elkaar op dezelfde activiteit worden toegepast. In sommige gevallen zullen de kosten van een ontwikkeling niet via kostenverhaal verhaalbaar zijn. Dan kan er wel sprake zijn van een ontwikkeling als bedoeld in artikel 8.21.

Meer weten?

Deze bijdrage werd geschreven door Jill Wissing. Wilt u meer weten over het Ontwerpbesluit financiële bijdragen, kostenverhaal of de aanstaande veranderingen voor uw praktijk? Neem dan contact op met Carola van Andel, onteigeningsadvocaat (t: +31 (0)6 13 00 45 93 of e: carola.vanandel@nysingh.nl) of met ons team Grondzaken.