Sinds 1 januari 2024 is de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174a Gemeentewet uitgebreid. Uit een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 13 februari 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:1631) en een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 7 februari 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:679) volgen de eerste succesvolle toepassingen van deze verruimde bevoegdheid door burgemeesters.

Deze uitspraken bieden een mooie gelegenheid om stil te staan bij de mogelijkheden die het nieuwe artikel 174a Gemeentewet burgemeesters sinds 1 januari 2024 biedt. Voor een goed begrip hiervan wordt in deze blog eerst nog kort stilgestaan bij het beperkte toepassingsbereik van artikel 174a Gemeentewet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024. Dit benadrukt namelijk de noodzaak van de verruimde sluitingsbevoegdheid die de wetgever per begin van dit jaar heeft geïntroduceerd.

 

Vóór 1 januari 2024: bewijsproblemen burgemeester bij toepassing 174a Gemeentewet

Het oude artikel 174a Gemeentewet (zoals dat voor 1 januari 2024 gold) kende maar een beperkt toepassingsbereik. Kort gezegd kon de burgemeester artikel 174a Gemeentewet enkel toepassen bij een woningsluiting wanneer de openbare orde rondom de woning werd verstoord door gedragingen ‘vanuit’ de woning. Bij deze verstoring van de openbare orde moest de burgemeester daarbij kunnen aantonen dat:

 

  1. het ging om ‘langdurige overlast’ die zich met grote regelmaat voordeed en maatschappelijk onaanvaardbaar was en;
  2. de overlast de veiligheid en de gezondheid van mensen in de directe omgeving van de woning ‘in ernstige mate’ bedreigde en risico’s voor de omgeving gaf die te vergelijken waren met drugsoverlast.

 

In de praktijk lukte het de burgemeester vaak niet om deze strikte bevoegdheidstoets van artikel 174a Gemeentewet te doorstaan. Een bekend voorbeeld volgt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) van 21 juni 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:2402). Toen oordeelde de Afdeling dat de burgemeester van Amsterdam niet bevoegd was om op grond van artikel 174a Gemeentewet een woning tijdelijk te sluiten wegens het aantreffen van explosieve materialen (plofkraakmateriaal) in de kelderbox van die woning. Het aantreffen van het plofkraakmateriaal was volgens de Afdeling – hoe ernstig ook – onvoldoende om aan te merken als langdurige overlast en daarmee kon het ook niet kwalificeren als openbare-ordeverstoring als bedoeld in artikel 174a van de Gemeentewet.

 

In een uitspraak van 5 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:923) oordeelde de Afdeling dat de burgemeester van Echt-Susteren niet bevoegd was om artikel 174a van de Gemeentewet toe te passen in een situatie waarbij explosieven richting een woning werden gegooid. Er werd volgens de Afdeling niet voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 174a Gemeentewet nu de explosieven van buitenaf richting de woning werden gegooid en er daarom geen sprake was van een gedraging vanuit de woning die de openbare orde verstoorde.

 

Mede vanwege bovengenoemde voorbeelden deden burgemeesters een beroep op de wetgever om de sluitingsbevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet te verruimen, nu zij in bepaalde (ongewenste) gevallen met lege handen kwamen te staan.

 

Sinds 1 januari 2024: ruimere bevoegdheid burgemeester toepassing artikel 174a Gemeentewet

 

De wetgever heeft gehoor gegeven aan de oproep van de burgemeesters door de reikwijdte van artikel 174a Gemeentewet per 1 januari 2024 uit te breiden. De burgemeester is nu bevoegd om in de volgende situaties artikel 174a Gemeentewet toe te passen:

  1. Op grond van artikel 174a, lid 1, sub a, Gemeentewet:

 

    • indien door gedragingen in de woning, het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord.

 

  1. Op grond van artikel 174a, lid 1, sub b, Gemeentewet:

 

    • Indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning, het lokaal of op het erf of in de onmiddellijke nabijheid van het erf, de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring; Vereist is dus dat de oorzaak van de ernstige verstoring (of de vrees daarvan) wordt veroorzaakt door ernstig geweld of de bedreiging daarmee.
    • Daarnaast moet het geweld of de bedreiging daarmee plaatsvinden in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of het lokaal of op het erf of in de onmiddellijke nabijheid van het erf.

 

  1. Op grond artikel 174a, lid 1, sub c, Gemeentewet:

 

    • wanneer een wapen als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie, in de woning, het lokaal of op het erf wordt aangetroffen en waardoor de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of de ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring. Vereist is dus dat de verstoring (of vrees daarvoor) wordt veroorzaakt door het aantreffen van een wapen als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie in de woning, het lokaal of op het erf.

 

Vanwege deze verruimde sluitingsbevoegdheid hebben burgemeesters nu – anders dan voor 1 januari 2024 – dus de bevoegdheid om een woning te sluiten wanneer deze bijvoorbeeld wordt beschoten of een (verboden) wapen in een woning wordt aangetroffen. Wel moet de burgemeester in dat geval steeds aantonen dat de openbare orde daardoor ernstig is verstoord of de ernstige vrees bestaat voor het ontstaan daarvan.

 

Verruimde sluitingsbevoegdheid door burgemeesters toegepast in de praktijk

De burgemeester van Alkmaar heeft met succes toepassing gegeven aan de verruimde sluitingsbevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet, zo volgt uit een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 13 februari 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:1631).

 

De burgemeester van Alkmaar had in eerste instantie – vóór 1 januari 2024 – op grond van artikel 175 Gemeentewet (noodbevel) een woning gesloten. Bij besluit van 9 februari 2024 besloot de burgemeester vervolgens om de woningsluiting op grond van de eerder gekozen grondslag van artikel 175 Gemeentewet te beëindigen en de woningsluiting onmiddellijk aansluitend voort te zetten op grond van de (gewijzigde) grondslag van artikel 174a, lid 1, sub b, Gemeentewet.

 

Volgens de voorzieningenrechter kon de burgemeester gebruik maken van zijn bevoegdheid om de woning op grond van artikel 174a, lid 1, sub b, Gemeentewet te sluiten. Dit nu uit de door de burgemeester aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde bestuurlijke rapportages volgde dat sprake was van ernstig geweld of bedreiging daarmee in de onmiddellijke nabijheid van de woning. Zo bleek uit de bestuurlijke rapportages dat zwaar vuurwerk met brandbaar materiaal vanaf de straat naar de desbetreffende woning of naastgelegen woningen werd gegooid. Volgens de voorzieningenrechter mocht de burgemeester aannemen dat daarmee de openbare orde rond de woning ernstig was verstoord of de ernstige vrees bestond voor het ontstaan van een zodanige ernstige verstoring. Daarmee was volgens de voorzieningenrechter voldaan aan de voorwaarden voor het toepassen van artikel 174a, lid 1, sub b, Gemeentewet.

 

Ook de burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht heeft met succes een (verlenging van een) van woningsluiting op grond van artikel 174a, lid 1, sub b, Gemeentewet toegepast, zo volgt uit een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 7 februari 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:679). De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester hiertoe bevoegd was nu uit een bestuurlijke rapportage van de politie volgde dat, na een eerdere explosie voor de deur van de woning, nog steeds sprake was van dreiging richting de woning van verzoekster. Volgens de politie kon daarom niet uitgesloten worden dat er opnieuw ernstige verstoringen van de openbare orde zouden plaatsvinden.

 

Conclusie

Bovenstaande uitspraken van de voorzieningenrechters laten zien op welke manier de sinds 1 januari 2024 verruimde sluitingsbevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet met succes door de burgemeester kan worden toegepast. Uit de uitspraken volgt dat de ernstige verstoring van de openbare orde (of de vrees daarvoor), als bedoeld in artikel 174a Gemeentewet, door de burgemeester onderbouwd kan worden aan de hand van bestuurlijke rapportages. Volgens de wetgever zouden burgemeesters dit ook kunnen onderbouwen aan de hand van al dan niet op ambtseed of -belofte opgemaakte sfeerrapportages, politierapporten en meldingen (Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 6, p. 18).

 

Meer weten?

Op dinsdag 9 april 2024 van 10:00 uur tot 11:30 uur gaan Folmer Helder en Jan Hein Meijer nader in op de uitgebreide sluitingsbevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet tijdens het (online) webinar ‘Actualiteiten Ondermijning en Openbare orde’. U kunt zich hiervoor kosteloos aanmelden via onderstaande button.