Een pachter heeft schade geleden door droogte als gevolg van de afsluiting van een watergang door het waterschap. Zijn verzoek om nadeelcompensatie op grond van artikel 7.14 Waterwet heeft het waterschap echter afgewezen.

Terecht, zo oordeelt de rechtbank Oost-Brabant in haar vonnis van 16 september 2020 (ECLI:NL:RBOBR:2020:4477). De pachter had ten tijde van het sluiten van de pachtovereenkomst op de hoogte kunnen zijn van het risico op een watertekort. Daarmee is sprake van actieve risicoaanvaarding. Het feit dat de pacht telkens van jaar tot jaar wordt aangegaan doet daar niet aan af.

Feiten

Pachter heeft op 15 januari 2018 een pachtovereenkomst gesloten voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018. Van 6 juni tot 10 december 2018 is watergang de Keunensloop afgesloten geweest. Die afsluiting vloeide voort uit een besluit van het waterschap van 25 maart 2014 en bijbehorende notitie van 6 november 2013. In de notitie is vermeld dat bij droogte als eerste de Keunensloop wordt dichtgezet. Pachter stelt als gevolg van de afsluiting van de Keunensloop last te hebben gehad van een watertekort op het gepachte en daardoor schade te hebben geleden.

Schade voorzienbaar

Het waterschap heeft het verzoek om nadeelcompensatie ex artikel 7.14 Waterwet afgewezen. Het stelt dat ten tijde van het sluiten van de pachtovereenkomst duidelijk en voorzienbaar was hoe het water in het gebied zou worden verdeeld op het moment van (dreigende) watertekorten en wat de gevolgen hiervan zouden zijn voor het gepachte. Pachter heeft actief het risico op schade aanvaard, zodat de nadelige gevolgen op basis van voorzienbaarheid en actieve risicoaanvaarding niet voor vergoeding in aanmerking komen.

 

De pachter stelt echter dat in de jurisprudentie over actieve risicoaanvaarding nagenoeg alleen gevallen aan de orde zijn geweest waarin sprake was van een eenmalige verandering van eigenaar of gebruiker. De situatie in dit geval is anders, omdat het perceel, met onderbrekingen, telkens voor één jaar wordt verpacht. Hij vindt het daarom niet in de rede liggen om het leerstuk van actieve risicoaanvaarding in dit geval onverkort toe te passen.

Actieve risicoaanvaarding

Uit artikel 7.14 van de Waterwet vloeit voort dat degene die schade lijdt door de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van waterbeheer, in aanmerking komt voor een vergoeding. Daarbij geldt dat alleen schade die redelijkerwijs niet of niet geheel voor rekening en risico van de benadeelde komt, wordt vergoed. Volgens vaste rechtspraak, waaronder de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7731, is voor het aannemen van risicoaanvaarding niet vereist dat verwezenlijking van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel volledig en onherroepelijk vaststaat. Evenmin is vereist dat de schadeveroorzakende maatregel tot in details is uitgewerkt of dat de omvang van de nadelige gevolgen geheel nauwkeurig is bepaald. Beslissend is of op het moment van investering de mogelijkheid van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel zodanig kenbaar was, dat een redelijk denkende en handelende ondernemer bij de beslissing tot investering daarmee rekening moest houden.

 

De rechtbank is van oordeel dat de pachter op het moment van het sluiten van de pachtovereenkomst rekening moest houden met de kans dat de Keunensloop gedurende het groeiseizoen voor een bepaalde periode zou worden afgesloten, met de mogelijk nadelige effecten op de exploitatie en opbrengsten van het perceel tot gevolg, omdat uit het Besluit en de daarbij behorende notitie duidelijk blijkt dat dit de eerste maatregel is die zal worden toegepast bij een (dreigend) watertekort in het gebied. Dit geldt temeer, omdat er in voorgaande jaren ook, zij het korter durende, afsluitingen hebben plaatsgevonden en dat ten gevolge hiervan schade was geleden door de eigenaar van het perceel.

 

De rechtbank ziet geen aanleiding om hierbij onderscheid te maken tussen situaties waarin sprake is van een eenmalige verandering van eigenaar of gebruiker en situaties waarin telkens een pachtovereenkomst met een looptijd van één jaar wordt gesloten. Ook in het laatste geval dient de desbetreffende pachter, als redelijk denkend en handelend ondernemer, rekening te houden met de kans dat de situatie ter plaatse in het desbetreffende jaar in ongunstige zin zal veranderen.

Omvang van de actieve risicaanvaarding

De pachter stelde daarnaast dat het waterschap de omvang van het risico had moeten beschrijven, zodat hij en de verpachter hadden geweten waarvan uit te gaan, onder meer bij het bepalen van de pachtprijs.

 

De rechtbank gaat ook daarin echter niet mee. Het ligt niet op de weg van het waterschap om bij voorbaat aan te geven dat bij het aangaan van een pachtcontract kan worden uitgegaan van het meest ongunstige scenario. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling, zoals bijvoorbeeld de uitspraak van 19 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3023, geldt bij het bepalen van de voorzienbaarheid van de schade dat geen betekenis toekomt aan de grootte van de ten tijde van de beslissing tot investering bestaande kans dat de schade niet zou ontstaan, wat betekent dat rekening moet houden met de meest ongunstige uitwerking van een concreet beleidsvoornemen. Het is dan ook aan de pachter om bij de onderhandelingen over de pachtovereenkomst in te calculeren dat de Keuningsloop mogelijk voor een bepaalde periode afgesloten zal zijn, wat nadelige gevolgen voor de opbrengst van het perceel met zich kan brengen.