Op 1 juli 2023 zullen de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (“Wegiz”) en het Besluit elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (“Begiz”) in werking treden. Waar moeten de zorgaanbieders vanaf 1 juli 2023 ten aanzien van de gegevensuitwisseling tussen zorgverleners rekening mee houden? In deze blog wordt een aantal verplichtingen die de Wegiz voor de zorgaanbieders zullen meebrengen, besproken.

Achtergrond

 De Wegiz bevat bepalingen die een einde moeten maken aan de analoge uitwisseling van (patiënt)gegevens tussen zorgverleners, zoals de uitwisseling van gegevens via de fax, post of cd-rom. Volgens de memorie van toelichting van de Wegiz is het doel van de wet om ‘volledige interoperabiliteit als het gaat om elektronische gegevensuitwisseling tussen zorgverleners aan de hand van eenduidige eisen aan taal en techniek’ te bereiken. Dit moet worden bereikt door het elektronisch uitwisselen van gegevens verplicht te stellen.

 

De Wegiz is een kaderwet. Dit betekent dat bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) aanvullende regels voor de aangewezen gegevensuitwisselingen worden gesteld. Deze regels bepalen hoe – en niet of – de gegevens uitgewisseld moeten worden. De regels ten aanzien van de grondslagen voor de gegevensverwerking (in onder andere de AVG en UAVG) en het medisch beroepsgeheim (in onder meer de WGBO) blijven onverminderd van kracht.

 

Op grond van de Wegiz kan de gegevensuitwisseling in spoor 1 of spoor 2 worden aangewezen. Bij spoor 1 moeten de aangewezen gegevens in ieder geval elektronisch zijn uitgewisseld (artikel 1.4 lid 3 sub a Wegiz). Bij spoor 2 moeten de gegevens elektronisch en op basis van normen worden uitgewisseld (artikel 1.4 lid 3 sub b Wegiz). Het uitwisselen van gegevens moet plaatsvinden aan de hand van genormaliseerde eisen voor taal en techniek. Dergelijke eisen worden in een nationale norm (NEN) of een Europese/internationale norm (bijvoorbeeld NEN-EN) opgenomen. De NEN-normen worden vervolgens bij AMvB vastgelegd en verplicht gesteld.

 

Op 1 juli 2023 zullen de Wegiz en het Begiz in werking treden (Stb. 2023,135 en Stb. 2023,136). De verplichtingen in de Wegiz zullen stapsgewijs van kracht worden. Bij AMvB worden de gegevensuitwisselingen aangewezen waarvoor bepaalde verplichtingen in de Wegiz gaan gelden. In de Meerjarenagenda Wegiz zijn de gegevensuitwisselingen die geschikt zijn om als eerste verplicht elektronisch te laten verlopen, opgenomen. Momenteel zijn er vijf gegevensuitwisselingen geprioriteerd: (i) basisgegevensset Zorg (BgZ); (ii) beeldbeschikbaarheid; (iii) verpleegkundige overdracht; (iv) medicatieoverdracht; en (v) acute zorg.

De zorgaanbieder versus de zorgverlener

 De Wegiz maakt onderscheid tussen de zorgaanbieder en de zorgverlener. De zorgaanbieder is een instelling dan wel een solistisch werkende zorgverlener (artikel 1.1 Wegiz en artikel 1 lid 1 en lid 8 Wkkgz). Hiermee wordt gedoeld op de bestuurder. De bestuurder kan een bestuurder van een instelling in de zorg zijn, maar ook een solistisch werkende zorgverlener in zijn rol als bestuurder. De zorgverlener is een natuurlijk persoon die beroepsmatig zorg verleent (art. 1.1 Wegiz en artikel 1 lid 1 Wkkgz). In de memorie van toelichting van de Wegiz wordt de zorgverlener ook wel ‘de handen’ genoemd: degene die de zorg daadwerkelijk verleent.

Verplichtingen voor zorgaanbieders onder de Wegiz

Op grond van de Wegiz gelden voor de zorgaanbieder verschillende verplichtingen. De centrale bepaling hiervoor is artikel 2.1 Wegiz. Op grond van dit artikel moet de zorgaanbieder er kort gezegd op toezien dat de onder zijn verantwoordelijkheid vallende zorgverleners:

  • bij een aangewezen gegevensuitwisseling ten minste gebruik maken van een elektronische infrastructuur;
  • voldoen aan de eisen die ertoe leiden dat het uitwisselen van gegevens tussen zorgverleners bij een aangewezen gegevensuitwisseling via spoor 1 of spoor 2 plaatsvindt (ex artikel 1.4 lid 3 Wegiz), tenzij het eisen betreffen die zien op informatietechnologieproducten of -diensten;
  • alleen gebruik maken van een informatietechnologieproduct- of dienst dat of die voorzien is van een certificaat, als hiervoor een certificaatplicht, zoals neergelegd in artikel 1.4 lid 4 Wegiz, geldt.

 

Met ‘elektronische infrastructuur’ wordt het geheel van netwerken en de benodigde hardware en software waarmee personen en organisaties elektronisch met elkaar kunnen communiceren, bedoeld. De uitwisseling van gegevens via fysieke gegevensdragers (bijvoorbeeld een cd-rom of USB-stick) vallen buiten de Wegiz. De ‘uitwisseling’ van gegevens ziet op het delen en benaderen van de gegevens, zoals het verzenden, ontvangen, downloaden en verzamelen van gegevens (artikel 1.1 Wegiz). Het ‘delen’ van gegevens betreft het rechtstreeks tussen zorgverleners delen van gegevens, al dan niet op genormaliseerde wijze. Met ‘benaderen’ wordt gedoeld op het verkrijgen van toegang tot de gegevens.

 

De hiervoor genoemde verplichtingen onder 1.) tot en met 3.) gelden overigens alleen voor de hoofdaannemer, en niet voor de onderaannemer (artikel 2.1 lid 4 Wegiz en artikel 1 lid 6 Wkkgz).

 

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de materiële middelen (bijvoorbeeld de informatietechnologieproducten of -diensten) en de organisatie van de informatiehuishouding. Hiervoor is het van belang dat de zorgaanbieder zijn organisatie op een dusdanige wijze inricht, dat de zorgverleners over de gegevensuitwisseling aan de zorgaanbieder verantwoording kunnen afleggen. Het is niet relevant of de zorgverlener in loondienst is of anderszins. Verder moet de zorgaanbieder ervoor zorgen dat de gegevens elektronisch worden geregistreerd en opgeslagen.

 

De zorgaanbieder moet gebruik maken van gecertificeerde informatietechnologieproducten of -diensten, indien hiervoor een certificaatplicht geldt. De aanbieder of ondersteuner van informatietechnologieproducten of -diensten zal over een certificaat moeten beschikken. In het geval dat de zorgaanbieder zelf dergelijke producten of diensten ontwikkelt, is de zorgaanbieder verplicht om te voldoen aan de eisen die hiervoor gelden, zoals de certificering. In het Begiz zijn nadere regels over de certificering gesteld (artikel 3.3 lid 1 sub b Wegiz). Zo wordt er in het Begiz geregeld op welke wijze een aanvraag tot een certificaat kan worden gedaan (artikelen 2.4 Begiz).

Betekenis voor de praktijk

Al met al zal de inwerkingtreding van de Wegiz betekenen dat de zorgaanbieder binnen zijn organisatie erop moet toezien dat de gegevensuitwisseling tussen zorgverleners elektronisch zal plaatsvinden. Op grond van de Wegiz heeft de zorgaanbieder een aantal verplichtingen hieromtrent, zoals erop toezien dat de zorgverleners bij de gegevensuitwisselingen gebruik maken van een elektronische infrastructuur en voldoen aan de NEN-normen bij een spoor 2-aanwijzing. De gegevensuitwisselingen die onder de Wegiz vallen, zien zowel op het rechtstreeks (op genormaliseerde wijze) tussen zorgverleners delen van gegevens als het verkrijgen van toegang tot de gegevens.

 

De inwerkingtreding van de Wegiz betekent echter niet dat de zorgaanbieder op 1 juli 2023 een gehele elektronische infrastructuur moet hebben geïmplementeerd. Doordat de Wegiz een kaderwet is, zal bij AMvB nader moeten worden geregeld welke gegevensuitwisselingen aangewezen worden. Daarnaast zal bij AMvB worden bepaald hoe de gegevens ten aanzien van de aangewezen gegevensuitwisseling moeten worden uitgewisseld. Tot op heden is er geen AMvB die een gegevensuitwisseling aanwijst en die per 1 juli 2023 in werking zal treden. Het Begiz bevat geen aangewezen gegevensuitwisseling. Wel zijn er vijf geprioriteerde gegevensuitwisselingen die geschikt worden geacht om als eerste elektronisch te verlopen: basisgegevensset Zorg (BgZ), beeldbeschikbaarheid, verpleegkundige overdracht, medicatieoverdracht; en acute zorg. Hier worden momenteel de wettelijke verplichtingen van vormgegeven. Verwacht wordt dat de AMvB ten aanzien van de medicatieoverdracht in 2024 en de AMvB ten aanzien van de BgZ in 2025 in werking zullen treden. De AMvB van de verpleegkundige overdracht is nog in voorbereiding. Op dit moment wordt de internetconsultatie met betrekking tot de beeldbeschikbaarheid voorbereid.

 

Tot slot kan de (gefaseerde) implementatie van een elektronische infrastructuur bij de zorgaanbieder tot extra kosten leiden. Zo zal de verplichting om bij een spoor 2-aanwijzing gebruik te maken van gecertificeerde informatietechnologieproducten of -diensten kunnen leiden tot implementatiekosten en nalevingskosten.

 

Heeft u vragen over de uitwisseling van gegevens in de zorg? Neem dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh. Zij kunnen u hierover adviseren.