Bij uitspraak van 24 april 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) de vaste lijn bevestigd over een verplichte reactiemogelijkheid voor indieners van zienswijzen: mocht naar aanleiding van een zienswijze (nader) advies worden ingewonnen dan is het bestuursorgaan in sommige gevallen verplicht om de betrokkenen daarvan op de hoogte te stellen en de mogelijkheid te geven daarop inhoudelijk te reageren.

Wat was er aan de hand?

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet (hierna: het college) had een omgevingsvergunning verleend om een seniorenwoning te realiseren met toepassing van de buitenplanse afwijkingsmogelijkheid. De uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure (UOV) van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) was daarom van toepassing.

 

Voordat het college overging tot het verlenen van een omgevingsvergunning heeft er dus eerst een ontwerpbesluit ter inzage gelegen. Hiertegen had een omwonende een zienswijze ingediend. Naar aanleiding van deze zienswijze heeft het college een nader advies opgevraagd. Vervolgens werd het advies als bijlage opgenomen in de zienswijzennota, waardoor het advies als zodanig deel uitmaakte van het vastgestelde besluit. Het college heeft bovendien ook in de motivering van dat besluit naar het advies verwezen.

 

De omwonende klaagt vervolgens bij de rechtbank en later bij de Afdeling dat naar aanleiding van haar zienswijze er een nader advies is ingewonnen, maar dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om voor de vaststelling van het besluit te reageren op het advies.

 

Oordeel Afdeling

Uit de Algemene wet bestuursrecht (of een andere wettelijke bepaling) volgt niet dat het college is gehouden om de indieners van zienswijzen door toezending dan wel terinzagelegging kennis te laten nemen van stukken met betrekking tot de vergunningaanvraag die na de terinzagelegging van het ontwerpbesluit aan het college bekend worden. Onder omstandigheden kan volgens de Afdeling echter uit het oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding van het besluit wel aanleiding bestaan om de betrokkenen in kennis te stellen van dergelijke nadere stukken en hun de gelegenheid te bieden daarop te reageren.

 

De Afdeling overweegt in deze uitspraak dat doordat het college het advies heeft gebruikt in de motivering van het vastgestelde besluit, en gedurende de procedure het college ook heeft bevestigd dat het advies dragend is geweest voor de motivering, het college verplicht was de omwonende bij de voorbereiding van het besluit in de gelegenheid te stellen om van het advies kennis te nemen en daarop te reageren. Omdat het college dit heeft nagelaten in dit specifieke geval, heeft het college het besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.

 

Wat valt op?

Ook uit eerdere rechtspraak van de Afdeling volgt dat zodra een bepaald advies dragend is voor de motivering van een besluit, het in de rede ligt om de indiener van zienswijze daarvan op de hoogte te stellen en in de gelegenheid te stellen op de rapporten te reageren (zie ABRvS 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2427, r.o. 4.4). In geval het slechts gaat om een nadere toelichting – die daarmee dus niet dragend is voor de motivering van het besluit – dan bestaat er volgens de Afdeling géén verplichting om de betrokkenen in kennis te stellen van dergelijke nadere stukken en aan hen de gelegenheid te bieden daarop te reageren (zie ABRvS 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:931, r.o. 5.1).

 

Een geruststelling voor de praktijk is dat een dergelijk gebrek wél gepasseerd kan worden op grond van artikel 6:22 van de Awb, indien het aannemelijk is dat andere belanghebbenden door dit gebrek niet zijn benadeeld. Doordat in dit specifieke geval het advies als bijlage bij het besluit is bijgevoegd, hebben andere belanghebbenden wel kennis kunnen nemen van het advies. Verder is de omwonende in kwestie ook niet benadeeld, doordat zij in eerste aanleg en in hoger beroep alsnog heeft kunnen reageren op het advies.