Een bizar ongeluk met tragische gevolgen. Een brand ontstond door het wegpoetsen van potloodstrepen met wasbenzine, dicht bij een brandende kaars.

Een alledaagse klus transformeert in een tragische brand

Het begon met de opdracht om nog een paar laatste punten te verhelpen bij een kort daarvoor geplaatste keuken, waaronder het verwijderen van potloodstrepen aan de binnenkant van een keukenlade. Deze opdracht werd verstrekt door het bedrijf dat de keuken geleverd had aan een zzp’er die regelmatig voor dit bedrijf werkte. Omdat al tevergeefs geprobeerd was om de potloodstrepen weg te krijgen door te gummen, werd nu een ander methode gebruikt, namelijk poetsen met een doekje met wasbenzine erop. In de aard een onschuldig en alledaags klusje. Maar in dit geval ging het gruwelijk fout. De werknemer zag namelijk over het hoofd dat er op korte afstand op het aanrecht een geurkaars brandde. Hierdoor vatte de wasbenzinedamp vlam die bij het schoonmaken was vrijgekomen. De vlam sloeg in de fles met wasbenzine die als een fakkel begon te branden en de kleding van de werknemer vloog  in brand. Desondanks probeerde hij, rennend vanaf keuken door de hal, de brandende fles naar buiten te brengen om het huis en zijn bewoners te redden. Wat hem niet lukte. Doordat ook zijn handen in de fik vlogen moest hij de fles laten vallen. De brandende wasbenzine stroomde over de grond en vanaf dat moment breidde de brand zich snel uit, met het gevolg dat de gehele woning is afgebrand en de werknemer zwaargewond raakte.

De vorderingen van de verzekeraar en het juridische kader

De Brandverzekeraar vergoedde de schade aan de woning en besloot de kosten daarvan te verhalen op het keukenbedrijf en de werknemer (brandregres). Het keukenbedrijf was voor aansprakelijkheid verzekerd bij een AVB-verzekeraar.

 

Omdat de Brandverzekeraar nul op het rekest kreeg, maakte zij haar vordering aanhangig bij de Rechtbank Rotterdam.

 

De Brandverzekeraar was lid van het Verbond van Verzekeraars en om die reden gebonden aan de Bedrijfsregeling Brandregres (BBr) 2014. Daarom moest de vordering op basis van die regeling worden beoordeeld. Overigens ook de AVB-verzekeraar was aangesloten bij de BBR 2014, maar dat is voor deze zaak minder van belang.

 

Onder de BBr 2014 is regres door een brandverzekeraar slechts beperkt mogelijk. Die beperking bestaat al sinds 1952. De achtergrond hiervan was – en is – dat de maatschappij erbij gebaat is dat brandregres beperkt plaatsvindt omdat het bij brand vaak om grote bedragen gaat (met het risico dat de voor de brand aansprakelijke partij failliet gaat) en omdat de brandverzekeraar het best in staat is de risico’s te beperken door preventiemaatregelen, inspecties, de hoogte van de premie, et cetera.

 

In de BBr 2014 is dit als volgt uitgewerkt: Brandverzekeraars kunnen het recht van verhaal alleen uitoefenen indien de aansprakelijkheid verband houdt met onzorgvuldig handelen of nalaten (artikel 2) en in de toelichting bij artikel 2 wordt aangegeven dat met onzorgvuldigheid het juridisch criterium van artikel 6: 162 BW wordt bedoeld (onrechtmatige daad).

 

De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam: geen regres mogelijk

De rechtbank oordeelde dat regres op het keukenbedrijf en de werknemer niet mogelijk was op grond van de volgende overwegingen:

  • Op grond van de beperking in de BBr 2014 is alleen regres mogelijk bij meer dan eenvoudige, lichte onachtzaamheid.
  • Wasbenzine is weliswaar licht ontvlambaar, maar geen onredelijke keuze voor een eenvoudig klusje als het verwijderen van potloodstrepen.
  • Laatstgenoemde activiteit is op zichzelf geen brandgevaarlijke werkzaamheid.
  • Een brandende (geur)kaars op een ochtend in de keuken waar gewerkt moet worden is een zeldzaamheid en lag niet in de lijn der verwachting.
  • De (geur)kaars was niet eenvoudig te zien: het was daglicht en de kaars brandde in een laag potje met vermoedelijk een klein vlammetje.
  • Per saldo was sprake van een lichte onachtzaamheid van onvoldoende ernst om tot de conclusie te komen dat een redelijk handelend en zorgvuldig monteur de kaars had moeten opmerken.
  • Ook het feit dat de werknemer niet was nagegaan of er een brandende kaars was, was niet onzorgvuldig. Hij had gecontroleerd of het gas brandde, en dat was genoeg.
  • Verder liet de rechtbank meewegen dat de kans dat het werken met een open fles wasbenzine ertoe zou leiden dat deze in de brand zou vliegen als gevolg van een 10 cm verderop brandende geurkaars zo klein was dat daarmee in redelijkheid geen rekening behoefde te worden gehouden.
  • Ook viel de werknemer onder de omstandigheden in kwestie geen verwijt te maken van het feit dat hij met de brandende fles was gaan lopen en deze had laten vallen.

 

De grens bij verhaal onder de BBr

Deze zaak overstijgt het financiële belang ervan: het gaat over de grens van wat onder de BBr 2014 nog wel te verhalen valt en wat niet. In het verleden is regelmatig gediscussieerd over die grens, waarbij brandverzekeraars en aansprakelijkheidsverzekeraars vaak lijnrecht tegenover elkaar stonden. Daarbij werd door brandverzekeraars wel betoogd dat er alleen bij regres op particulieren een beperkte regresmogelijkheid is en niet bij regres op bedrijven. Deze uitspraak leert anders: de toepasselijkheid van de BBr 2014 was van doorslaggevende betekenis. Dit was in het voordeel van de AVB-verzekeraar, waar het keukenbedrijf was verzekerd.