Er bestaan diverse fiscale tegemoetkomingen voor NSW-B.V.’s en haar aandeelhouders.

Op 13 december 2019 is door het Ministerie van Financiën een nieuw besluit gepubliceerd over de vrijstellingen van de vennootschapsbelasting. Voor natuurschoonlichamen zijn er inhoudelijk er geen verschillen ten opzichte van het vervallen besluit van 20 december 2018.

Landgoedvennootschappen en fiscale faciliteiten

Veelal worden NSW-B.V.’s opgericht om het landgoed als familiebezit in stand te houden. Landgoedvennootschappen kenmerken zich door specifieke statutaire regelingen. In de Natuurschoonwet 1928 (hierna: NSW) zijn met betrekking tot de schenk- en erfbelasting fiscale faciliteiten opgenomen voor aandeelhouders van landgoedvennootschappen. Indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden worden de bezittingen en schulden van de B.V. als bezittingen en schulden van haar gezamenlijke aandeelhouders beschouwd en kan er bij een schenking of vererving van aandelen in een NSW-B.V. een beroep worden gedaan op de fiscale faciliteiten van de NSW. Onder voorwaarden is een natuurschoonlichaam daarnaast subjectief vrijgesteld van de heffing van vennootschapsbelasting.

vrijstelling vennootschapsbelasting natuurschoonlichamen

Vrijstelling vennootschapsbelasting

Over de winst van een B.V. wordt in beginsel vennootschapsbelasting geheven. In het besluit van het Ministerie van Financiën van 25 november 2019 (gepubliceerd op 13 december 2019) is onder voorwaarden een tegemoetkoming opgenomen voor lichamen waarvan de bezittingen uitsluitend of hoofdzakelijk (dat wil zeggen voor tenminste 70% van de waarde in het economisch verkeer van de bezittingen) bestaan uit op grond van de NSW aangewezen landgoederen. Het percentage van 70% kan worden verlaagd naar 50%, als de overige bezittingen inkomsten opleveren die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de landgoederen en de inkomsten hoofdzakelijk daarvoor worden aangewend.

 

De werkzaamheden van het natuurschoonlichaam moeten voor tenminste 70% uit het instandhouden van de landgoederen bestaan. Daarbij wordt de voorwaarde gesteld dat de overige werkzaamheden van het lichaam niet zijn aan te merken als het drijven van een onderneming.

 

Bedoelde instandhoudingswerkzaamheden moeten in beginsel bestaan uit eigen arbeid, maar kunnen ook instandhoudingswerkzaamheden omvatten die in opdracht en onder regie van het natuurschoonlichaam worden uitgevoerd door derden, zoals professionele onderhoudsbedrijven. Voor de beoordeling van de instandhoudingswerkzaamhedeneis is het noodzakelijk dat er een juiste allocatie plaatsvindt van de werkzaamheden, waarbij steeds een onderscheid wordt gemaakt tussen de instandhoudingswerkzaamheden en de overige werkzaamheden, zoals exploitatiewerkzaamheden, en de daarbij behorende opbrengsten en kosten.

Golfbanen

In het besluit gaat de Staatssecretaris specifiek in op de vraag of een natuurschoonlichaam aan de instandhoudingswerkzaamhedeneis voldoet indien dat lichaam een op de voet van de NSW aangewezen landgoed bezit, waarbij dit landgoed uitsluitend uit een golfbaan bestaat, deze golfbaan wordt verhuurd aan een (al dan niet gelieerde) exploitatie-B.V. en het natuurschoonlichaam geen andere werkzaamheden verricht. De Staatssecretaris geeft in het besluit aan van mening te zijn dat er door het natuurschoonlichaam geen instandhoudingswerkzaamheden worden verricht en de vrijstelling niet van toepassing is.

Conclusie

Om een beroep te kunnen (blijven) doen op de fiscale faciliteiten van de NSW en de vennootschapsbelasting zullen de bezittingen van de vennootschap uitsluitend of hoofdzakelijk moeten bestaan uit NSW gerangschikte onroerende zaken en zullen de werkzaamheden van de vennootschap uitsluitend of hoofdzakelijk moeten bestaan in de instandhouding en exploitatie daarvan.

Meer informatie

Wilt u meer weten over dit onderwerp of over andere juridische aspecten ten aanzien van landgoederen, neemt u dan contact op met Chantal Kolk, kandidaat-notaris bij Nysingh, T: 088-752 02 02, E: chantal.kolk@nysingh.nl