De afgelopen jaren is meermaals geprocedeerd over de vraag of ontvangen gelden uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: AOV) verrekend mogen worden met de te vergoeden schade. Nagenoeg altijd wordt gekozen voor een alles-of-niets-benadering.

De rechtbank Rotterdam heeft in een uitspraak van 21 november 2018 (ECLI:NL:RBROT:2018:9588) afstand gedaan van deze benadering en geoordeeld dat de te ontvangen gelden uit een AOV voor 50% mogen worden verrekend met de schade. Ook oordeelt de rechtbank dat de verrekening enkel mag plaatsvinden onder aftrek van 50% van de door verzoekster betaalde premie.

Waar gaat het in deze kwestie om?

Verzoekster heeft ernstig letsel opgelopen nadat zij met haar elektrische fiets door toedoen van Verweerder ten val was gekomen. Allianz, de aansprakelijkheidsverzekeraar van Verweerder, heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Na het ongeval heeft verzoekster bij Reaal aanspraak gemaakt op de – door haar in het verleden afgesloten – uitkering onder de AOV. Reaal heeft dit verzoek gehonoreerd.

De rechtbank Rotterdam heeft in deze kwestie de vraag moeten beantwoorden of de uitkeringen, die verzoekster vanuit de door haar afgesloten AOV ontvangt, mogen worden verrekend met de (inkomens)schade die Allianz dient te vergoeden als gevolg van het ongeval. De rechtbank oordeelt als volgt.

Sommen- of een schadeverzekering?

Allereerst gaat de rechtbank na of de AOV in deze kwestie een sommen- of een schadeverzekering is. Een schadeverzekering strekt tot vergoeding van vermogensschade die verzoekster zou kunnen lijden. Bij een sommenverzekering bestaat de uitkering in beginsel uit een vaste som, door partijen vrij te bepalen bij het sluiten van de overeenkomst en onafhankelijk van de vraag of en zo ja, hoeveel schade is geleden. De rechtbank overweegt dat de strekking en de kern van de AOV in dit geval is dat de daguitkering uitsluitend is gekoppeld aan de mate van arbeidsongeschiktheid en niet aan de hoogte van de inkomensderving en/of de vraag of verzoekster schade lijdt. De rechtbank concludeert dat de AOV in deze kwestie in overwegende mate een sommenverzekering is.

Vervolgens toetst de rechtbank aan de gezichtspunten die door de Hoge Raad geformuleerd zijn in het Verhaeg/Jenniskens-arrest (ECLI:NL:HR:2010:BM7808). De rechtbank oordeelt dat er zowel argumenten voor en argumenten tegen verrekening zijn. Bovendien – en dit is opmerkelijk te noemen – geeft de rechtbank aan dat zij de gebruikelijke weg bij verrekening (de alles-of-niets-benadering) niet zal volgen.

De rechtbank komt uiteindelijk tot de conclusie dat gegeven de omstandigheden van het geval de verrekening van 50% van de AOV-uitkeringen op de schade het meest recht doet aan de situatie en daarom in casu redelijk te noemen is.

Premieverrekening

Vervolgens komt de vraag aan bod of de te verrekenen uitkeringen moeten worden verminderd met de door verzoekster betaalde premies aan de AOV. De rechtbank oordeelt dat, omdat Allianz voor 50% profijt heeft van de AOV die verzoekster heeft afgesloten, het redelijk is de premiebedragen eveneens voor 50% af te trekken vanaf het moment waarin het risico zich heeft verwezenlijkt tot aan het moment dat verzoekster volledig herstel is verklaard.

Slotopmerkingen

Het is opvallend dat de rechtbank Rotterdam afstand doet van de gebruikelijke alles-of-niets-benadering. Deze uitspraak zal gegarandeerd voer voor discussie zijn in komende procedures.

Meer informatie

Bent u benieuwd naar wat deze uitspraak voor u kan betekenen of heeft u vragen over andere verzekerings- of aansprakelijkheidsrechtelijke onderwerpen neemt u dan contact op met Rutger Evers.

Auteurs

De artikel is geschreven door Mariëlle Journée en Fleur van Dalsen.