Het Coronavirus (COVID-19) en de maatregelen om de verspreiding ervan in te dammen hebben beduidende gevolgen voor de Nederlandse bedrijvigheid, zo ook binnen de bouwsector.

Onzekerheid bij het aanbestedingsproces, beschikbaarheid van personeel, levering van grondstoffen en materialen, gestart werk dat stil komt te liggen, etc. Hoe hier mee om te gaan?

 

Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, heeft op 26 maart 2020 vier nieuwe clausules gepresenteerd, gevolgd door een vijfde clausule op 1 april jl., die (onder-) aannemers en opdrachtgevers kunnen hanteren bij het sluiten van overeenkomsten in deze tijd van de Coronacrisis.

Nieuwe Corona-clausules: gepaste balans?

De clausules zijn bestemd voor nieuwe overeenkomsten tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers, voor de inschrijving op de aanbesteding van een werk, voor in de aanbieding van een meerwerkopdracht of meerwerkwijziging, en voor een overeenkomst tussen hoofdaannemer en onderaannemer of leverancier.

 

De rode draad in deze clausules is dat, indien een opdrachtgever en een aannemer onder de huidige, onzekere omstandigheden een aannemingsovereenkomst sluiten, het redelijk is dat de opdrachtgever aan de opdrachtnemer eventuele extra kosten vergoedt en hem de benodigde extra tijd gunt om het werk te kunnen uitvoeren. Met het oog daarop wordt steeds als uitgangspunt gehanteerd dat in de door een aannemer aangeboden prijzen en aanneemsommen geen rekening is gehouden met enig effect van de Coronacrisis. Het is de vraag of dat werkelijk altijd zo is.

 

En hoewel het ontstaan van negatieve gevolgen zoals hiervóór vermeld in deze onzekere periode goed denkbaar is, kan de huidige situatie mogelijk ook voordelen opleveren voor de aannemer. Denk bijvoorbeeld aan lagere/gedaalde prijzen voor inkoop, waardoor de marge van aannemers toeneemt.

Maatwerk noodzakelijk

Het valt daarom aan te bevelen dat per geval wordt bekeken of een evenwichtigere formulering van de Corona-clausules wenselijk is. Op deze manier kunnen niet alleen nadelen, maar ook eventuele voordelen die de aannemer heeft als gevolg van de Coronacrisis, worden verdisconteerd in de aannemingsovereenkomsten, wanneer de aannemer aanspraak maakt op aanvullende kostenvergoeding en bouwtijdverlenging. Daarmee wordt echter ook de prijs (aanneemsom) waarmee de aannemer bij de aanbesteding inschrijft, minder duidelijk en hard. Vanuit een oogpunt van transparantie en gelijke behandeling is dat een belangrijk aandachtspunt in de aanbestedings-, maar ook in de uitvoeringsfase (gelet op het verbod om een wezenlijke wijziging door te voeren). Dat geldt ook voor de suggestie van Bouwend Nederland aan aannemers om een voorbehoud in hun inschrijving op te nemen (clausule 2). Het doen van een voorwaardelijke inschrijving leidt namelijk in principe tot ongeldigheid van de inschrijving. De waarschuwing van Bouwend Nederland dat een voorwaardelijke inschrijving tot terzijdelegging kan leiden, is daarom (erg) zacht uitgedrukt.