Er bestaan verschillende oude zakelijke rechten, ieder met hun eigen eigenaardigheden. We schreven eerder een blog over het beklemrecht, die vindt u hier. Dat is een oud zakelijk recht dat sinds 1992 niet meer kan worden gevestigd. Het oud zakelijk visrecht kan al langer niet meer worden gevestigd, namelijk sinds 1 oktober 1838 (in Limburg sinds 1 januari 1842). Deze rechten komen echter nog wel voor, omdat bestaande oude zakelijke visrechten zijn gehandhaafd. In deze blog leggen we u uit wat een visrecht precies is en hoe dit recht zich onderscheidt van andere zakelijke rechten, zoals het recht van erfpacht.

Wat is een oud zakelijk visrecht?

Het oud zakelijk visrecht geeft de rechthebbende de bevoegdheid om met uitsluiting van anderen te vissen in een bevaarbaar water dat eigendom is van een ander. De gevangen vis wordt eigendom van de visrechthebbende. Veel van de voorkomende visrechten in Nederlandse binnenwateren zijn heerlijke rechten.

 

Geschiedenis

Voor het ontstaan van deze heerlijke rechten, moeten we een blik terug in de tijd werpen. Oorspronkelijk kon elke vrije burger vissen waar en hoe hij wilde. Deze vrijheid werd ingeperkt door een opkomend overheidsgezag. Alles zonder particuliere eigenaar werd eigendom van de staat, ook de bevaarbare wateren en de vissen daarin. De soeverein van een staat, zoals een koning of keizer beschikte over verschillende van deze rechten, regalia genaamd.

 

In de 13e eeuw bleven deze regalia niet langer in handen van de soeverein, maar werden in leen uitgegeven aan particulieren (die daarbij de titel heer of vrouwe mochten dragen). Zij ontvingen deze regalia om in een bepaald omschreven gebied, als vorm van decentralisatie, overheidsgezag uit te oefenen. Dat is in het huidige juridische denken vrij bijzonder, gezien we nu een duidelijke scheiding kennen tussen privaat- en publiekrecht. Destijds werd daarin geen scherp onderscheid gemaakt. De uitgegeven regalia als vorm van regeermacht werden als zakelijke rechten beschouwd, die deel uit konden maken van iemands vermogen. Had de staat eenmaal afstand gedaan van een dergelijk regaal, dan was het een ‘normaal’ vermogensrecht geworden dat kon worden verhandeld.

 

Het belangrijkste recht dat werd gegeven aan leenheren of -vrouwen was heerlijkheid: het recht om in een bepaald omschreven gebied overheidsgezag uit te oefenen. Dit werd niet uitgeoefend als ambtenaar, en dus niet als ondergeschikte, maar als eigen recht dat tot zijn of haar vermogen behoorde. Meestal werd de heerlijkheid in leen uitgegeven. Anders dan deze term doet vermoeden, was heerlijkheid een vorm van eigendom. De heerlijkheid kon overgaan op erfgenamen of worden verkocht.

 

Zakelijk beperkt recht

Tijdens de Bataafse Revolutie werden in 1795 de heerlijkheid en alle daarvan af te leiden heerlijke rechten in Nederland afgeschaft, maar deze zijn in 1814 als op zichzelf staande burgerlijke rechten hersteld. Hierdoor is elk oud zakelijk visrecht nu een zakelijk beperkt recht dat op grondeigendom rust, met inachtneming van zijn bijzondere aard.

 

Sinds het inwerkingtreden van het burgerlijk wetboek in 1838 (in Limburg op 1 januari 1842) kunnen de visrechten niet meer worden gevestigd. Op grond van overgangswetgeving werden alle bestaande visrechten gehandhaafd. Ook in het Burgerlijk Wetboek van 1992 worden de visrechten geëerbiedigd. Sindsdien worden ze aangemerkt als registergoederen (art. 150 lid 1 OBW), wat niet meer inhoudt dan dat voor overdracht van deze oude rechten inschrijving in de openbare registers noodzakelijk is. Inschrijving is niet vereist voor hun voortbestaan.

 

Voor de inhoud van de visrechten zijn de regels van toepassing gebleven die voor 1992 golden, voor zover uit de bepalingen van registergoederen niet anders voortvloeit. In beginsel geldt het burgerlijk recht van sinds 1814, behalve als de aard en het karakter van het heerlijk visrecht zich daartegen verzet, dan geldt het oudvaderlands recht. Is dat laatste het geval, dan moet onderzoek gedaan worden naar het betreffende oudvaderlands recht dat in die heerlijkheid gold. Tegenwoordig gelden rechtsregels in heel Nederland, maar destijds kon de regels per stad of gewest verschillen.

 

Wat maakt een heerlijk recht bijzonder?

Een heerlijk recht rust niet slechts op één perceel grond, maar op het hele territoriale gebied van de oude heerlijkheid. Dat gebied valt vaak samen met de voormalige gemeentegrenzen.

 

De bijzondere aard van heerlijke rechten komt duidelijk naar voren bij het tenietgaan van beperkte rechten.

 

Non-usus

In de praktijk zal het niet snel voorkomen, maar een heerlijk visrecht kan tenietgaan als het recht 30 jaar lang niet gebruikt wordt. Het gebruikmaken van het visrecht hoeft niet gedaan te worden door de rechthebbende zelf; het mag ook een ander zijn, die het visrecht namens hem of haar uitoefent. Dit niet-gebruik, ook wel non-usus genaamd, komt in ons rechtssysteem niet voor bij de bekendere zakelijke rechten, zoals erfpacht.

 

Vermenging

Omdat oude zakelijke visrechten sinds 1992 als beperkte rechten rusten op de grond, kunnen ze tenietgaan door vermenging. Verwerft een visrechthebbende de grondeigendom van de grond waarop hij een visrecht heeft, dan gaat het oud zakelijk visrecht teniet. Op het verworven stuk grond mag de voormalig visrechthebbende voortaan vissen op basis van zijn bevoegdheden als grondeigenaar.

 

Afkoop en afstand

De Visserijwet 1963 maakt afkoop van een visrecht ten aanzien van een bepaald stuk water mogelijk. Door (partiële) afkoop (het eenzijdig doen van afstand) gaat het visrecht teniet. Afkoop is mogelijk tegen de wil van de visrechthebbende. Het heerlijk visrecht is dan slechts op dat stukje water tenietgegaan; ten aanzien van de rest van de percelen gelegen in de voormalige heerlijkheid blijft het visrecht bestaan. Tot de afkoop van heerlijke visrechten is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd. Een heerlijk visrecht kan ook door afstand tenietgaan, wanneer visrechthebbende en grondeigenaar dat gezamenlijk besluiten.

 

Onteigening en ruilverkaveling

Daarnaast hebben onteigening en ruilverkaveling titelzuiverende werking, waardoor het heerlijk visrecht op het perceel dat in de onteigening of ruilverkaveling betrokken is, teniet gaat.

 

Vragen?

Wilt u meer weten over het visrecht, heerlijke rechten of meer in zijn algemeenheid over zakelijke gebruiksrechten? Neem dan gerust contact met mij op.