De Haagse voorzieningenrechter heeft zich donderdag 12 oktober jl. gebogen over een interessante inkoopkwestie tussen zorgverzekeraar Zilveren Kruis (incl. labels) en negen zorgaanbieders in de regio Rijnmond.

Zeven van die negen zorgaanbieders hebben zich verenigd in het samenwerkingsverband ‘Rijnmond Lab’. Rijnmond Lab heeft zich als samenwerkingsverband bij Zilveren Kruis aangemeld voor de selectieve inkoopprocedure voor eerstelijnsdiagnostiek 2024-2025. Rijnmond Lab heeft het contract voor eerstelijnsdiagnostiek voorlopig gegund gekregen.

 

Vervolgens is Rijnmond Lab in kort geding opgekomen tegen de tarieven waartegen Zilveren Kruis contracteert. Twee andere zorgaanbieders in de regio zijn tussengekomen in de procedure en hebben zich volledig verenigd met de stellingen van Rijnmond Lab. Volgens de zorgaanbieders is het inkoopbeleid onrechtmatig, omdat Zilveren Kruis weigert het Integraal Zorgakkoord (IZA) na te leven door de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkelingen (OVA) niet door te berekenen in de referentietarieven en die tarieven evenmin te indexeren voor de overige kosten. Volgens Rijnmond Lab heeft dit tot gevolg dat Zilveren Kruis geen reëel en kostendekkend tarief biedt voor het verlenen van eerstelijnsdiagnostiek.

 

De voorzieningenrechter stelt de zorgaanbieders voor wat betreft het OVA-standpunt in het gelijk. De vordering om ook de overige kosten te indexeren wijst de voorzieningenrechter af. In deze blog richten wij ons in het bijzonder op het OVA-standpunt en de verplichting voor de zorgverzekeraar om reële tarieven te betalen.

 

Direct beroep op het IZA door zorgaanbieder

Eerst gaat de voorzieningenrechter in op hetgeen in het IZA is opgenomen over de OVA:

 

Om werkgevers in staat te stellen marktconforme arbeidsvoorwaardenontwikkeling binnen cao’s af te spreken, spreken partijen [waaronder Zorgverzekeraars Nederland] af dat zorgverzekeraars de OVA volledig – en zonder korting – doorvertalen in de prijzen en contracten.

 

Volgens de voorzieningenrechter is Zilveren Kruis via haar brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gebonden aan het IZA en dus gebonden daaraan correct uitvoering te geven. De voorzieningenrechter stelt vast dat Zilveren Kruis eenzijdig haar tarieven heeft vastgesteld, zonder dat de OVA daarin enige rol heeft gespeeld. Als gevolg daarvan heeft Zilveren Kruis volgens de voorzieningenrechter gehandeld in strijd met de hiervoor geciteerde passage van het IZA. Interessant hieraan is dat zorgverzekeraars dus rechtstreeks kunnen worden aangesproken op het naleven van de afspraken die door ZN zijn gemaakt in het IZA. Het verweer van Zilveren Kruis, dat zij ter zake van het naleven van het IZA een discretionaire bevoegdheid heeft, wordt door de voorzieningenrechter verworpen.

 

Geen strijd met het mededingingsrecht

Zilveren Kruis verweert zich ook met de stelling dat de verplichting om de OVA door te voeren in haar tarieven niet van haar kan worden gevergd omdat dat in strijd zou zijn met het mededingingsrecht. Ook aan dat verweer gaat de voorzieningenrechter voorbij. Volgens de voorzieningenrechter betekent het verdisconteren van de OVA in het tarief immers niet dat daarmee vast staat dat dit tarief ook het tarief is waarvoor uiteindelijk moet worden gecontracteerd. Het is het startpunt van de onderhandelingen. De voorzieningenrechter geeft als voorbeeld dat van inschrijvende partijen kan worden gevraagd een aanbieding te doen waarbij zij ervoor kunnen kiezen een door hen zelf te bepalen korting te offreren op het tarief inclusief de OVA. Op die manier is er volgens de voorzieningenrechter geen strijd met de mededingingsregels. Deze werkwijze leidt volgens de voorzieningenrechter bovendien tot de door de ACM vereiste individuele contractering tussen zorgaanbieders en zorginkopers en de vereiste marktwerking. Bij die overweging betrekt de voorzieningenrechter ook dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nauw betrokken is geweest bij het IZA en dat zowel tijdens het opstellen van het IZA als daarna nadrukkelijk aandacht is geweest voor de mededingingsrechtelijke daarvan.

 

De voorzieningenrechter oordeelt op dit punt dan ook dat Zilveren Kruis de OVA volledig en zonder korting moet doorberekenen in de door haar gehanteerde tarieven. Dit geldt overigens niet alleen ten aanzien van Rijnmond Lab, omdat anders de rechten van derden zouden worden geschonden. Wat dit punt betreft heeft dit vonnis dus een breed bereik.

 

Zorgverzekeraars moeten reële tarieven bieden

Een ander interessant aspect van dit vonnis is dat opnieuw wordt geoordeeld dat zorgverzekeraars reële tarieven moeten betalen. Eerder werd deze verplichting al aangenomen voor de inkoop van zorg op basis van de Wet maatschappelijk ondersteuning 2015, Jeugdwet en de Wet langdurige zorg, maar voor de inkoop van zorg op basis van de Zorgverzekeringswet is deze verplichting een relatief jong fenomeen.

 

Het moeten betalen van reële tarieven betekent dat van een zorgverzekeraar mag worden verwacht dat zij een reëel tarief hanteert, dat een redelijk efficiënte zorgverlener in staat stelt de werkzaamheden op kwalitatief voldoende niveau te verrichten. Eerder oordeelde de Haagse voorzieningenrechter al op een vergelijkbare wijze in zijn vonnis van 3 maart jl. Toen was er nog sprake van bijzondere omstandigheden die maakten dat de zorgverzekeraar in die kwestie verplicht werd reële tarieven te bieden. Nu lijkt de voorzieningenrechter in het algemeen te oordelen dat zorgverzekeraars daartoe verplicht zijn.

 

Opvallend daaraan is dat de voorzieningenrechter de verplichting van de zorgverzekeraar om reële tarieven te betalen ook niet direct koppelt aan de afhankelijkheidsrelatie tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar. Weliswaar heeft de voorzieningenrechter in het vonnis aandacht voor de bijzondere (afhankelijkheids)relatie tussen deze partijen, maar uit het vonnis blijkt niet dat deze afhankelijkheid of de bijzondere aard van de relatie tussen partijen de grondslag is voor de verplichting om reële tarieven aan te bieden. Dit vonnis zou dus een versoepeling kunnen betekenen voor zorgaanbieders om zich met succes te beroepen op het standpunt dat een zorgverzekeraar geen reële tarieven aanbiedt.

 

En nu?

Dit vonnis van de Haagse voorzieningenrechter biedt interessante overwegingen voor de komende contracteerperiode. Het IZA wordt in dit vonnis beschouwd als een afspraak waaraan zorgverzekeraars zich moeten houden én zorgverzekeraars moeten reële tarieven aanbieden. Met name over dit laatste zal in de praktijk nog wel discussie ontstaan.

 

Mocht u advies wensen over zorgcontractering, neem dan gerust contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh, die u er graag over adviseren.