In eerdere artikelen bespraken wij het wetsvoorstel Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) en het belang van deze wet voor de praktijk. Nu de WHOA op 1 januari 2021 in werking is getreden informeren we u in een serie artikelen over de mogelijkheden die deze wet biedt. Daarbij belichten wij de WHOA zowel vanuit het perspectief van bedrijven in financieel zwaar weer als vanuit het perspectief van crediteuren.

Wanneer is homologatie mogelijk?

Een akkoord kan gehomologeerd worden als uit de stemming blijkt dat tenminste één klasse met het akkoord heeft ingestemd. Dit moet dan wel een klasse zijn die bestaat uit schuldeisers die bij faillissement van de onderneming naar verwachting een uitkering in geld tegemoet kunnen zien. Deze voorwaarde geldt niet als het akkoord alleen ziet op schuldeisers die bij een faillissement geen uitkering kunnen verwachten.

Indienen van het homologatieverzoek

Zowel de ondernemer als de herstructureringsdeskundige kan het homologatieverzoek bij de rechtbank indienen. Als niet alle klassen met het akkoord hebben ingestemd en de onderneming een MKB-onderneming is, kan de herstructureringsdeskundige het homologatieverzoek alleen met instemming van de ondernemer indienen.

 

Als de onderneming of de herstructureringsdeskundige van de mogelijkheid gebruik wil maken om een overeenkomst eenzijdig op te zeggen (zie deel IV uit deze serie: ‘Inhoud van het akkoord: wat is er mogelijk?‘), dan bevat het homologatieverzoek tevens het verzoek om toestemming voor die opzegging.

Aanwijzen van een observator

Als de rechtbank het homologatieverzoek heeft ontvangen, bepaalt zij de datum waarop de zitting plaatsvindt. Dit zal altijd binnen acht tot veertien dagen na ontvangst van het verzoek zijn.

 

Als niet alle klassen met het akkoord hebben ingestemd en er nog geen herstructureringsdeskundige of observator bij het traject betrokken was, wijst de rechtbank alsnog een observator aan. Deze observator heeft tot taak om toezicht te houden op de totstandkoming van het akkoord en daarbij oog te hebben voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. De observator moet het akkoord dat voorligt beoordelen en de rechtbank daarover informeren.

Wat kunnen crediteuren en aandeelhouders in deze fase nog doen?

Stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders kunnen tot aan de dag van de zitting een schriftelijk verzoek indienen tot afwijzing van het homologatieverzoek. Dit verzoek kunnen zij baseren op algemene en aanvullende afwijzingsgronden.

 

De algemene afwijzingsgronden zijn vooral bedoeld om een zuivere besluitvorming te waarborgen. De aanvullende afwijzingsgronden zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat het akkoord een redelijk herstructureringsplan omvat.

De aanvullende afwijzingsgronden kunnen alleen worden ingeroepen door schuldeisers of aandeelhouders die niet zelf met het akkoord hebben ingestemd én op deze gronden niet eerder een beroep gedaan kon worden. Hierdoor worden schuldeisers en aandeelhouders aangespoord om eventuele bezwaren tegen de inrichting, het besluitvormingsproces of de inhoud voorafgaand aan de stemming te melden aan de ondernemer. Dat biedt de hem de mogelijkheid om – al dan niet met behulp van een rechter – hier een oplossing voor te vinden en aanpassingen door te voeren.

Algemene afwijzingsgronden

De algemene afwijzingsgronden zijn:

  1. Er is geen spraken van een toestand van dreigende insolventie.
  2. Een of meer schuldeisers of aandeelhouders op wie het akkoord betrekking heeft zijn niet naar behoren ingelicht over het akkoord, hebben geen gelegenheid gehad hun stem uit te brengen en/of zijn niet op de hoogte gebracht van de datum waarop de behandeling van het homologatieakkoord zou plaatsvinden.
  3. De informatie en de documenten die bij het akkoord zijn opgenomen zijn niet toereikend
  4. De schuldeisers en aandeelhouders zijn niet op een juiste wijze en voor het juiste bedrag ingedeeld in klassen.
  5. De nakoming van het akkoord is niet voldoende geborgd.
  6. De schuldenaar wil in het kader van de uitvoering van het akkoord een nieuwe financiering aangaan waardoor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers wezenlijk worden geschaad.
  7. Het akkoord is door bedrog, begunstiging van een of meer van de stemgerechtigde schuldeisers of aandeelhouders of met behulp van andere oneerlijke middelen tot stand gekomen.
  8. Het loon en de verschotten van de door de rechtbank aangestelde herstructureringsdeskundige, deskundige of observator zijn niet gestort of daarvoor is geen zekerheid is gesteld.
  9. Er zijn andere redenen.

Aanvullende afwijzingsgronden

De aanvullende afwijzingsgronden komen alleen aan de orde als een van de schuldeisers of aandeelhouders zich hierop beroept.

  1. Als alle klassen met het akkoord hebben ingestemd, kan de homologatie worden afgewezen als blijkt dat een tegenstemmende schuldeiser of aandeelhouder slechter af is bij het akkoord dan hij in een faillissement zou zijn.
  2. Hebben niet alle klassen ingestemd met het faillissement? Dan staat ook een beroep op de volgende aanvullende afwijzingsgronden open:
  3. Aan de in artikel 374 lid 2 genoemde schuldeisers (kort gezegd: ‘mkb-ondernemers’) wordt in het akkoord een bedrag of een recht aangebodenen dat een waarde vertegenwoordigt van minder dan 20% van hun vorderingen, terwijl daarvoor geen zwaarwegende reden is aangetoond.
  4. De reorganisatiewaarde die met het akkoord wordt gerealiseerd wordt niet eerlijk onder de schuldeisers verdeeld. Dat is bijvoorbeeld het geval als er ten nadele van de betrokken schuldeisers wordt afgeweken van de wettelijke rangorde, zonder dat daarvoor een goede grond is aangevoerd of is aangetoond dat die schuldeisers daardoor niet in hun belangen worden geschaad.
  5. De concurrente schuldeisers kunnen niet kiezen voor een uitkering in geld ter hoogte van het bedrag dat zij bij liquidatie in faillissement zouden ontvangen.
  6. Pand- en hypotheekhouders die bedrijfsmatig een financiering hebben verstrekt krijgen in het kader van het akkoord aandelen of certificaten aangeboden en hebben niet het recht om te kiezen voor een uitkering in een andere vorm.

Gevolgen homologatie

Als de rechter het akkoord homologeert, wordt het daarmee verbindend voor alle betrokken crediteuren en aandeelhouders. Dat betekent dat ook partijen die hadden tegengestemd alsnog aan het akkoord worden gebonden.

 

Om het akkoord na homologatie snel uit te kunnen voeren en daarmee de onderneming te kunnen redden, staat tegen de homologatie geen beroepsmogelijkheid open. Hoger beroep of cassatie zou de uitvoering immers alleen maar vertragen.

Lees ook